De aard van't beestje

De aard van't beestje

Een verwerkingsproces of ontkenning?

Adri Smits


EUR 16,90

Formaat: 13,5 x 21,5 cm
Pagina aantal: 152
ISBN: 978-3-99131-897-2
Publicatie datum: 20.02.2023
Tijdens een fietstocht in de Alpen verongelukt de fietsmaat van de hoofdpersoon van De aard van ’t beestje op tragische wijze. Zijn eigen reactie op het ongeval verwart hem en hij besluit de onheilsplek nog een keer te bezoeken om te kijken wat dat losmaakt.
Hoofdstuk 1 - Plannen


Hoe ga ik dit in godsnaam aanpakken?
Het is een persoonlijk dilemma waar ik me voor geplaatst zie, en voorlopig lijkt alles erop dat het nog zo zal blijven ook. Mijn karakter zit me hierbij danig in de weg, denk ik; het fijn vinden om me dienstbaar op te stellen, de ander het naar de zin te maken enerzijds en anderzijds wat ikzelf als prioriteit stel om het mijzelf naar de zin te maken. Daar zit momenteel een tweestrijd die ik met mijzelf aan het voeren ben. Wat er ook als overwinnaar uit deze strijd zal komen; de gewenste rust die hoort bij een eenmaal genomen besluit lijkt met de minuut verder weg omdat ik juist die beslissing maar niet kan nemen. Verdomme nog aan toe.
Vertwijfeld haal ik mijn handen over mijn gezicht alsof de afloop van die handeling zal leiden tot de oplossing.
Het begon zo leuk, een paar dagen geleden, met het plannen van een fietsroute, en hoe eenvoudig kan dat zijn. Zeker als mijn reisgenoot mij tot nu toe altijd het vertrouwen heeft gegeven dat het wel goed is ongeacht hoe of waar we zullen fietsen. Toch is er nu een klein verschil. Of klein, het is maar in welk perspectief je deze te nemen keuze plaatst. En dit ook nog eens betitelen als een dilemma maakt het er niet kleiner op.
En waarom? Alleen maar omdat mijn gevoel – het denken aan iets over wat zich in een recent verleden heeft afgespeeld – gemanipuleerd wordt door mijn omgeving. Het maakt voor mij eens te meer duidelijk dat er mensen zijn die vinden dat ze geleefd worden als hun omgeving er iets van vindt. En ja, of ik dat nu wil of niet, bewust of onbewust, het beïnvloedt ook mijn doen en laten. Dat recente verleden waar mijn reisgenoot eigenlijk geen deel van uitmaakt, maar waar mijn beslissing om dat verleden af te handelen wel degelijk te maken zou kunnen hebben met zijn vakantiebeleving. Het betekent namelijk een onlogische ingreep in de route die bij hem vragen zal oproepen. En als ik die keuze maak – hem vooraf dus niets hierover vertel – zie ik nog wel mogelijkheden om met een smoesje de ware reden van deze ingreep verborgen te houden als het eenmaal zover is. Maar als de ander niet wordt ingelicht over mijn planning, dan heeft dat natuurlijk ook consequenties. Welke? Geen idee, wist ik het maar. En het zijn die vragen die maken dat ik maar blijf twijfelen of ik er goed aan doe. De eerste vraag is welke gevolgen mijn beslissing kan hebben voor mijzelf. De andere vraag betreft mijn vriend en reisgenoot, en of ik hem wel of niet moet inlichten over deze dubbele agenda. Kortom, als ik vooraf vertel wat mijn bedoeling is, moet ik van alles gaan uitleggen, goedpraten, hem misschien wel overhalen. Of misschien ook wel niet. Vertel ik het hem pas later, en stel hem voor het voldongen feit, kan ook dat weer leiden tot een situatie die vraagt om mijn al dan niet aanwezige diplomatieke vaardigheden in te zetten. Pffff. Ik blaas mijn adem hoorbaar uit om wat spanningen te ventileren. Kom er maar eens uit. Maar vooruit, nog één keer zuchten, en dan neem ik een besluit.

Dit jaar is het de laatste mogelijkheid om met de fiets in een slaaptrein op vakantie te kunnen. Voor mij persoonlijk is dat jammer want het brengt mijn grote liefde om in de bergen te fietsen wederom een stuk verder weg. Wederom? Jazeker. Jaren geleden had ik de mogelijkheid in de Vogezen te kamperen, en een uitstapje te maken naar een paar Franse alpen bekend uit de Tour de France.
Een jaar later zijn we naar Zwitserland gegaan. Die ontdekking van het fietsen in het hooggebergte bracht mijn liefde voor het fietsen in de vakanties op een heel ander level. Maar na Zwitserland was het een aantal jaren behelpen. Het kon niet meer met de auto omdat mijn vriendschap met de toenmalige fietsvriend, beëindigd was. Om toch geaccidenteerd terrein te vinden, was ik op de trein aangewezen. Ik herinner mij de capriolen van het in- en uitstappen van treinen, om na een dag van staan tegen en hangen aan een volgeladen fiets eindelijk op een plek te zijn die de vergelijking met Limburg gemakkelijk aankon. En ik moest ook nog eens terug. Twee dagen vakantie naar de filistijnen. En waar bracht het mij?
Tot ik ontdekte dat er een trein bestond die ook ’s nachts reed, over een rijdende fietsenstalling beschikte, en waarin een slaapplaats kon worden gereserveerd. Dus twee dagen winst met een niet onbelangrijk ander voordeel, uitstappen in Zürich aan de voet van een berg. Daarbij ook nog eens: de Alpen van Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk vind ik een stuk mooier om te fietsen dan die zusjes in Frankrijk. Door de eerste kennismaking met de Alpen van Zwitserland kwam ik erachter dat het in Frankrijk alleen maar om de naam van de beklimming gaat. Met dank aan de televisiebeelden tijdens een panoramavlucht Tour de France. Neem nu de zogenaamde Nederlands berg, de Alp d’Huez. Een beklimming voor watjes. Terecht een goededoelenberg. Gemakkelijk een paar keer per dag te beklimmen voor de fietser zonder bil- en met tekort aan ontwikkelde beenspieren veroorzaakt door de verminderde weerstand opgedaan in een windstille fitnessruimte. De ervaren fietser, wel duidelijk voorzien van de benodigde spierpartijen op de juiste plekken, kan daar de zes, zeven keer op en af gemakkelijk halen. De verwachting die gewekt wordt door de hype die rond die berg gecreëerd wordt, is voor mij persoonlijk niet beantwoord. Misschien is het stijgingspercentage in het begin een uitdaging maar voor de rest ligt die Alp op mijn schaal van waardering van één tot tien op een drie. Dan is het best jammer dat bijvoorbeeld de Ronde van Zwitserland zo weinig aandacht krijgt. Die beklimmingen zijn echt mooi. Maar ja, de macht van de commercie, wat doe je eraan? Tevens is tijdens een verblijf in Frankrijk mijn aversie tegen zijn inwoners ontstaan met hun chauvinisme en arrogantie. Zoals ik de Fransen heb leren kennen is dat beeld hardnekkig blijvend in mijn langetermijngeheugen opgeslagen. En ja, ik weet het, een vooroordeel. Maar nogmaals, hardnekkig. Wat een verkeerde ervaring niet teweeg kan brengen. Hoe ik in mijn dagelijkse leven ook mijn best doe vooroordelen weg te drukken naar de meest donkere uithoek van mijn bewustzijn, deze blijft. Dus wat een uitkomst was die trein.
Maar helaas. De trein wordt deels opgegeven; niet meer rendabel genoeg, en lastig te plannen in het reguliere dienstrooster van de spoorwegen. Vooral in Nederland want eenmaal een stuk gevorderd in Duitsland valt daar de nacht en is het minder druk op het spoor. Het is ook gelijk meer dan waarschijnlijk mijn laatste kans om bergen boven de 2000 meter op te nemen in de route.
En vanwege die laatste kans, ook de laatste kans om … ja, om wat te doen eigenlijk?

Een aantal jaar geleden is een toenmalige fietsvriend voor mijn ogen dodelijk verongelukt in Noord-Italië. Dat ongeval is nu echter niet meer dan een vage herinnering. Deze komt alleen weer ter sprake als daar een aanleiding toe is. Als zich dan die aanleiding voordoet, word ik geconfronteerd met reacties uit mijn omgeving die vindt dat ik nogal wat heb meegemaakt. Woorden als onvoorstelbaar, verschrikkelijk of onbeschrijfelijk kan ik begrijpen, vragen naar mijn reactie daarop worden al lastiger. Als ze het hebben over of ik er nog vaak aan moet denken en of ik wel kan slapen, maken al die opmerkingen bij elkaar schuldgevoelens bij mij los. Schuldgevoelens; niet over hetgeen gebeurd is, maar dat het gebeuren niet zoveel invloed heeft op mijn emoties. Ik voel me schuldig dat ik niets herken van wat er gezegd wordt. Als ik de ontzetting van de ander lees in de ogen of het verschijnt in hun mimiek herken ik dat niet als zodanig bij mijzelf. Mij aankijken met een blik van medeleven is ook iets wat ik maar al te goed herken. Dat wil ik niet alleen zien, neen, ik heb er ook naar gevraagd. Benieuwd naar wat de gedachte zou kunnen zijn achter die specifieke blik. En mijn aanname bleek maar al te vaak waar te zijn. Voor de ander geeft het gebeuren vooral aanleiding om mij te wijzen op wat voor gevoel dat bij henzelf oproept, zo lijkt het wel. Op zo’n moment is het dan best wel lastig manoeuvreren tussen eigen gevoelens en die van anderen. Onverschilligheid van mijn kant? Denk het niet. Maar een zekere mate van uitstraling van dat het van mij niet hoeft, zal er best zijn. Dus juist om die reden doe ik mijn uiterste best om een toneelspel op te voeren, en een gezicht op te zetten van … ja, van wat eigenlijk? In ieder geval wil ik niet ‘hard en kil’ overkomen.
Het is ook weer niet zo dat het me helemaal koud laat, maar het heeft geen emotionele impact op mijn gemoedstoestand meer.
Echter, het is wel degelijk de oorzaak dat er op dat moment bij mij een vorm van schuldgevoel ontstaat dat dan enige tijd aan mij zit te knagen, mij oprecht afvragend waarom ik dat hele gebeuren zo gemakkelijk kan vergeten? En er zo gemakkelijk over kan praten? Er is mij in die tijd na terugkomst van die vakantie, hulp aangeboden door mijn werkgever, maar ikzelf vond dat het niet eens nodig was. Ik lag en lig nog steeds niet van het hele gebeuren echt wakker, laat staan dat ik badend in het angstzweet elke nacht een keer wakker schrik. Kortom, ik ben er haast van overtuigd geraakt dat ik het wel verwerkt heb, een plekje heb gegeven. Maar zoals gezegd, de geuite gevoelens die het bij een ander oproept zijn niet in overeenstemming met hoe ik me dan zou moeten voelen. Ben ik te nuchter? Te zakelijk? Is het onderdeel van mijn Zeeuwse aard? Is het de ontkenning of verdringing? En als het die laatste twee zijn, moet ik er dan iets mee om te voorkomen dat later in mijn leven die dingen alsnog een bepalende rol gaan spelen?
Dat allemaal is dus wel de reden om mijn route zo te plannen dat ik nog een keer langs de plek moet komen waar alles is gebeurd. Of ik geleefd word? Ik denk van wel, maar de toekomst moet het leren.

Vorig jaar heeft mijn huidige fietsmaat en vriend aangegeven de Dolomieten nog een keer te willen trotseren. En in die aanloop ken ik wel een route door een schitterend natuurgebied. Slechts een kleine aanpassing in de route, en we komen dan weer langs de plaats waar dat ongeluk heeft plaatsgevonden. Het idee om dat zo te organiseren, krijgt mij steeds meer in de greep, merk ik toch wel. Misschien heb ik het dus wel nodig want liggen er inderdaad onbewust onverwerkte processen te wachten om op een zwak moment mijn verdringingssysteem aan te vallen. Al zou dat dan jaren later kunnen zijn. Ik weet uit ervaring dat er mensen met traumatische ervaringen jaren later kunnen instorten. Al is het lastig voor te stellen dat het bij mij ook kan gebeuren, en heb dus toch maar besloten mijzelf op de proef te stellen. Alleen… Moet ik mijn vriend vertellen over mijn plannen en beweegreden?
Na Rinus, de man die is verongelukt, ben ik weer wel het jaar daarop met de fiets op vakantie gegaan. Alleen. Dat deed ik ook al jaren daarvoor en dat had zeker zo zijn voordelen.
Een paar maanden na die soloreis zat ik met een aantal collega’s op een terras te genieten van een periodiek genoegen, een Gouden Carolus. Tijdens die gelegenheid vroeg een van die collega’s mij of hij een keer met mij mee mocht omdat die vorm van vakantie hem wel erg uitdagend leek.
Net nu ik weer de voordelen van het alleen rijden had ervaren. Het was een lastige afweging die in zijn voordeel werd beslist. Een paar goede afspraken vooraf hebben we van tevoren doorgesproken. En die eerste keer samen beviel zo goed dat we besloten dat we dit meer zouden doen. Het begin van een goede vriendschap. We kunnen bijvoorbeeld samen aardig aangeschoten raken na een goede maaltijd. Wat zeker een goede reden is om dat vriendschap te noemen.

Mijn fietsroutekaarten leg ik op een stapel naast de computer. Het zijn kaarten van meer dan tien jaar geleden, en toch blijken ze ieder jaar weer actueel genoeg om te gebruiken. Het zal onderweg weer wel tot hilariteit leiden als ik de gekreukte, bijgeplakte en aftandse kaarten open moet vouwen.
De route die ik ga fietsen, plan ik nu al enkele jaren met behulp van Google Maps. Gebleken is dat die manier van werken kan leiden tot soms onverwachte verrassingen. Maar het zijn juist ook deze niet voor te bereiden zaken die onze fietstochten een avontuurlijk karakter geven. Google Maps geeft aan dat het gekozen pad bereden kan worden met de fiets, maar in de praktijk is nu al een paar keer gebleken dat een paard beter uit de paardenhoeven zou kunnen op het geplande stuk weg dan een fietser. Of, als we geluk hebben, tenminste begaanbaar voor een wandelaar. Voor alle duidelijkheid, het gaat dan meestal wel over een door mij gevonden doorsteekmogelijkheid. Vooral in een bergachtig gebied of bos kan dat doorsteken erg handig zijn. De keuze die dan gemaakt moet worden ter plekke ziet er soms niet goed uit, maar dan toch maar proberen. Het aangewezen en gekozen pad is dan meestal alleen geschikt voor een paard of een mountainbike, blijkt het een drooggevallen beekbedding of, erger, een pad dat dan eigenlijk plotseling ophoudt te bestaan. Maar niet volgens Maps. Wonderlijk maar waar. Op de kaart komen dat soort weggetjes al helemaal niet voor. Het is ons echt een keer overkomen dat een aangegeven bospad langzaam veranderde in een karrespoor om vervolgens over te gaan in overwoekeringen. Eerst nog door gras en brandnetels, maar later ook door struikgewas. Met enig lef hebben we toen doorgezet omdat we verderop dachten geluid van verkeer waar te nemen. Wat ook gelukkig wel klopte.
Dus mijn bedoeling is om wederom een aantal van die mogelijkheden te plannen. Avontuur bijna gegarandeerd. Als de route deels is vastgelegd, controleer ik altijd of de kaart eventueel onderweg zou kunnen helpen. De bedoeling is dat we de kaart alleen maar gebruiken als we op een te laat tijdstip naar een slaapplaats moeten zoeken, en de route moeten verleggen naar een grote plaats met meer kans van slagen. Met het zoeken op zo’n telefoonschermpje verlies je al snel het overzicht als de digitale kaart vergroot moet worden.
Als ik een traject uitzet, verschijnt er een mooie blauwe lijn op mijn scherm. Het is nu alleen nog zaak dat ik met de blauwe lijn een ­beetje ga slepen zodat de route overgaat in de route die met het uur belangrijker voor mij lijkt te worden.



Hoofdstuk 2 - Het vertrek


Het is eindelijk zover, de fietsvakantie kan beginnen en dus als start: station Amsterdam C.S.
We staan te wachten, en, zoals elk jaar, eigenlijk weer veel te vroeg. Maar je weet maar nooit, je zult de trein missen. Meer mensen denken blijkbaar net zoals wij. Het is namelijk al flink druk op het perron vanwaar onze trein moet vertrekken. We hebben dus ruim de tijd om eens goed om ons heen te kijken. Om te beginnen, zijn er lotgenoten te bespeuren? Vakantiegangers met onze ervaringen? Alleen als je even goed kijkt, herken je de reizigers met en zonder ervaring al snel. Uiteraard ook de ervaringsdeskundigen met de meeste zenuwen. Eerst de mensen zonder ervaring. Elk jaar weer staan ze daar tot op het uiterste randje van het perron om zich maar vooral als eerste straks naar binnen te kunnen vechten. Regelmatig buigen ze zich voorover; niet om de wegwerpmaatschappij tussen de rails te bewonderen, maar kijkend naar links en naar rechts met maar één vraag: waar blijft die trein? Duidelijk is ook dat de meesten geen idee hebben van welke kant dat ding moet komen. Na de teleurstelling van nog geen trein te zien, wordt vervolgens de pose weer ingenomen maar … Wederom op het uiterste randje van het perron. Met een lichte wanhoop in de ogen, het hoofd schuddend naar de ander die er blijkbaar bij hoort, om blijk te geven van: neen, nog steeds niet. Alsof de klok boven hun hoofd niet aangeeft dat het ook onmogelijk is dat die vurig gewenste trein er nu al zou kunnen zijn. Dan de mensen met wel ervaring. Ik kan ze niet ontwaren. Of wel, maar dan zijn het de spiegelneuronen die uitstekend hun werk doen.
Hoewel ik net als al die anderen, veel te vroeg hier sta, en het tafereel zo aanschouw, sta ik niet vooraan om straks beslist als eerste mijzelf naar binnen te wringen. Ik weet ook van welke kant die trein komt dus één enkele blik op het aangekondigde tijdstip in de juiste richting is voor mij afdoende. En dan mensen met die fietsen. Met je fietswiel bijna het perronrandje over om straks sowieso een stapje naar achteren te moeten doen. Nee, mij niet gezien. En het is tevens duidelijk; ik ben niet de enige die met een fiets op vakantie gaat met een trein die de gehele raillengte van perron 3A en B zal gaan bezetten. Toch moet het kolos van staal dat straks langs het perron parkeert, de ruimte krijgen.
Over een aantal minuten zal het dan ook gebeuren; alles dat op het randje staat, zal een stapje naar achteren moeten doen, want de kans van het overleven van een confrontatie tussen mens en massa is zeer gering. Waarom staan die mensen dan toch op die suïcidale manier geparkeerd?
En dan als eerste naar binnen willen? Iedere zingeving ontbreekt. Elke plaats in de trein van afwachting is een gereserveerde plaats. En toch lijkt het of ik het hoor zoemen: ‘Ik eerst, ik eerst.’ Ze doen maar. Het zal de vakantiestress zijn. Te laat om een wijlen Nederlandse quizmaster te vragen wat dat kan betekenen.
Of misschien meer mijn ervaring die de afstand neemt; weg van het gekrioel dat nu al, zonder trein, ontstaat. Wacht maar tot de trein echt komt.
Het bekende beeld al eerder geschetst: iedereen een stapje achteruit. Maar ja, de hele meute daar weer achter moet ook een stapje terug. En dan, o jee, mijn koffer, haar rugzak. Die moeten wel naast mij blijven staan. Stapje terug, o ja, die koffer vergeten, dat kan niet. Dus een greep naar het handvat, maar kan er niet meer bij, duwen, terugduwen, woedende blikken die over en weer worden uitgewisseld, gezellig zo’n begin van een vakantie.
De grote wijzer van de klok tikt het streepje 14 aan. Aankomst is 15 over. Ik hoef eigenlijk niet te kijken, maar toch wordt ook mijn blik steeds maar weer naar die frontaal aanwezige klok getrokken. Het is de magie van een klok. Kijken, nog eens kijken, checken met jouw tijd, en dat wetende, het maakt echt niets uit. Die trein komt heus wel of je hoort straks die blikken 06-stem met die hatelijke ondertoon, alsof ze er plezier in hebben, vertellen dat de trein naar München een vertraging heeft van tien minuten. Wat een fenomeen zou zijn want we staan aan het beginpunt van vertrek.
Maar dan, een verandering in de rij van mensen. Om me heen gaat een hoorbaar gefluister door de ongeduldig wachtende mensenmassa.
‘Daar komt ie, daar komt ie.’
Wij hebben gegokt dat dit jaar de wagon voor de fietsen in het achterste deel van het lange treinstel zal binnen rollen. Overigens is dat ook het deel dat naar München gaat. Dus wachten wij geduldig op het onzeker volkje dat nerveus op het laatste moment bedenkt dat ze beter twee meter op kunnen schuiven want daar zal de wagon met de deur wel eens kunnen stoppen. Het wordt een hele strijd om als eerste binnen te zijn.
Een kluwen van duwen en terugduwen. En ook het volgende weet ik te voorspellen na al die jaren.
Er wordt nog vlug op het boekingsbiljet gekeken; ik hoor ze zeggen: ‘Rijtuig 218.’ Gek eigenlijk, dat getal, realiseer ik mij ineens. Alsof er zoveel wagons mee zullen gaan.
‘Verdorie Jan, daar gaat ie.’ En ja hoor, rijtuig 218 rijdt door, zeker vijftig meter. Het gedrang op een paar vierkante meter kan beginnen. Ze gebruiken met z’n allen een smal randje perron op spoor drie. De andere kant, perron spoor vier, is totaal leeg. Wat een ruimte om op te schieten. En dat doen we dan ook. Want ook ons rijtuig stopte uiteraard niet precies voor onze neus. Hadden we ook niet op gerekend. Wij maken gretig gebruik van de lege helft van het perron. Dat schiet lekker op, constateer ik niet geheel zonder leedvermaak. En terwijl wij even later onze fietsen met de nodige bagage naar binnen werken, constateer ik vergenoegd dat we de eersten zijn. Het vraagt enige kennis van zaken om de fietsen te bevestigen in de haken die daarvoor speciaal zijn aangebracht. Als onze fietsen veilig hangen, kunnen we anderen gebruik laten maken van onze ervaring. Door de extra brede deur – hadden alle rijtuigen maar een dergelijke instap – kijk ik naar het perron waar een aantal mensen staat met fiets en wanhopige blik. Vooraan een man en vrouw op middelbare leeftijd, mijn leeftijd, maar dat realiseer ik me niet. Met enig bravoure, dat zal ik niet ontkennen, help ik de hulpeloos kijkende vrouw als eerste. Haar man wacht maar even. Of vriend. Of gewoon een reisgenoot? Vreemd dat vreemdgaan eveneens bij mij opkomt. De gedachte wat het kan zijn, speelt kort met mij. Ik laat in ieder geval het macho deel zien met welk een gemak ik omga met de ongemakkelijke bevestiging voor de fiets door in één vloeiende beweging haar fiets op te hangen. Het geluk is met mij, het gaat inderdaad in één keer, want anders?
4 Sterren
De Aard van’t Beestje - 30.05.2023
Hanneke

Een pakkend verhaal, uiterst plezierig om te lezen, met op meerdere momenten echte cliffhangers. Spanning, humor, nuchterheid en beeldende teksten.Dat ik er ‘maar’ 4 sterren aan geef, is omdat het boek wel twee keer zo dik had mogen zijn.Een aanwinst in mijn boekenkast en een aanrader voor een breed scala aan lezers.

5 Sterren
Feest van herkenning  - 27.03.2023
Peter

Een heerlijke vertelling over fietsen in de bergen. Een serieus verhaal ook maar met voldoende humor geschreven. Het boek leest vlot weg als een opeenvolging van avonturen. Op de achtergrond spelen voortdurend de twijfels waar de hoofdpersoon mee worstelt. Of zijn vragen uiteindelijk afdoende zijn beantwoord blijft wat mij betreft de vraag..

Misschien vind je dit ook leuk :

De aard van't beestje

Herman Mertens

De verloren Duitse duikboot

review:
*verplichte velden