Praktisch weduwe worden

Praktisch weduwe worden

Margriet Th. Bordes


EUR 15,90

Formaat: 13,5 x 21,5
Pagina aantal: 142
ISBN: 978-3-99131-143-0
Publicatie datum: 26.07.2022

Uittreksel:

Praktische, rationele en emotionele tips om door te gaan wanneer je ineens:
partner van een ernstig zieke patiënt,
weduwe in spe,
en ten slotte weduwe wordt

Een boek, gericht op jouw toekomst. De routekaart die je door de verschillende fases naar en na het overlijden van je partner leidt.
Uit liefde voor het leven dat, ook na groot verlies, geleefd moet worden.

Mr. Margriet Th. Bordes
Naarden, voorjaar 2022


Opgedragen aan Emile,
mijn lief,
die ondanks zijn verscheiden
mijn levensinspirator is en blijft.


1. Overdenking

Het begon in de spreekkamer in het ziekenhuis, een kille witte kamer zonder ramen. Een bureau met een computer. Een oud model leek het.
De specialist, ook oud, droeg zijn witte jas als een tweede huid. Nonchalant opengeslagen, een keurig gestreken front van het streepjesoverhemd tonend. Bovenste knoopje los, geen das. Ik weet nog dat ik me afvroeg of alleen de voorkant gestreken was of dat het hele shirt strak in de vouw zat. Idiote details waarvan je je af kunt vragen waarom je die signaleert, laat staan opslaat. Misschien was dat omdat ergens, diep verstopt in mijn duistere verwachtingen, het besef postvatte dat dit een belangrijk moment was, dat deze man ons leven zou veranderen, mogelijk drastisch op zijn kop zou zetten. Dat het de start zou vormen van een slechte film. Met in de hoofdrol: mijn man en ik.

De specialist deed zijn werk al jaren, dat kon je zien. Routinematig gleed zijn blik van de computer naar de papieren op zijn bureau en vervolgens naar ons. Maar al zijn ervaring ten spijt leek hij ineens slecht op zijn gemak. Zijn brillenglazen vormden de rand van het toneel vanwaar hij, met enige tegenzin zo leek het, zijn boodschap zou verkondigen.

Licht uit, spot aan. Er was geen ontkomen aan. De arts schraapte zijn keel. Zijn stoel kraakte kort. Hij verlegde zijn pen op de tafel. Een volstrekt onnodige handeling, maar daardoor beleefden we iets langer de laatste onbezorgde ogenblikken van ons leven.
Het was doodstil in de kamer, zelfs de computer stopte met het maken van geroezemoes.
Toen sprak hij.

Zijn woorden vormden het begin van een periode die ruim vier jaar zou duren. Waarin een doodsvonnis over mijn man werd uitgesproken. Waarbij het resterende deel van zijn leven werd verpakt als een groot cadeau, met het papier van behandelingen en een grote strik van sterftepercentages eromheen gedrapeerd.

Op die dag, in die kamer zonder daglicht, ontstond het idee om aantekeningen over deze tijd te maken, om zaken vast te leggen opdat ze later, als alles voorbij zou zijn, in boekvorm samen zouden kunnen smelten. Zodat u, lezer, een beeld krijgt van de fases die bij ziekte worden doorlopen. Vanaf het moment dat u zomaar, ineens, de partner bent geworden van een ernstig zieke patiënt. Dat u, als blijkt dat het met uw man de verkeerde kant opgaat, zomaar ‘weduwe in spe’ wordt. En dan, tot slot, de rol opgedrongen krijgt van weduwe.

Wat komt er in die dagen op uw pad?
Als partner van, als weduwe in spe, als kersverse weduwe?
Hoe overleeft u het eerste jaar? En de tijd erop volgend?
Hoe leidt u de rest van het leven zonder uw lief?
Waar loopt u tegenaan? Voor welke beslissingen komt u te staan?

Daarover gaat dit boek. Ik geef u tips en tricks.
Welke emotionele en rationele hindernissen moet u nemen om op de rails te blijven, tijdens en na het ziekteproces? Waar moet u op financieel, organisatorisch en ander zakelijk gebied rekening mee houden? Waar haalt u de rust en de power vandaan om met opgeheven hoofd het leven tegemoet te blijven treden? Hoe verdeelt u de aandacht tussen uw man, familie, vrienden en uzelf? Kortom: voor welke keuzes komt u, in alle turbulentie waarmee u ineens geconfronteerd wordt, te staan?

Het accent in dit boek ligt niet zozeer op verdriet en rouwverwerking, noch op stervensbegeleiding. Niet op het enorme gevoel van leegte en eenzaamheid dat u onvermijdelijk op momenten door alle fases heen in volle omvang zal overvallen. Al is er natuurlijk wel aandacht voor. Het zal op u kleven als dauwdruppels op het ochtendgras.
Dit boek gaat weliswaar over vallen, maar vooral over opstaan, over doorgaan. Ik wil u inzicht geven in de processen die er spelen, zowel in uw leven als in dat van uw partner. Zodat u met meer begrip situaties overziet, kunt handelen en in actie kan komen. En u zich in uw zware tijden gesteund voelt door herkenning van de fases die beschreven worden.

Het boek is geschreven vanuit mijn eigen ervaring. Vanuit die optiek schets ik de verschillende perioden. Als een soort landkaart van routes die door de tijd heen bewandeld worden. Aan het einde van ieder hoofdstuk zet ik, waar het aan de orde is, praktische punten op een rij waarover beslissingen kunnen worden genomen. Dat is geenszins een limitatieve opsomming. Uw situatie is immers anders dan die van ieder ander. Maar er is een grote gemene deler van aandachtspunten die als steun in de rug kan dienen.
De stimulans voor mij om dit boek te schrijven, is het gevoel geweest dat het mij zou hebben geholpen als ik ten tijde van het ziekte- en sterfproces van mijn man en de tijd erna, had geweten wat ik nu weet.

Een paar uitgangspunten tot slot:
Ik heb dit boek geschreven voor mensen die vanuit een liefdevolle relatie hun partner verliezen. Niet voor mensen die blij zijn van hun man af te zijn.

Ik heb het geschreven voor mensen die aan het begin van het pad staan na een diagnose, maar het kan ook opgepakt worden op het moment dat u weduwe bent geworden. Het gaat in dit boek om de kracht en de handvatten om uzelf bijeen te rapen, te kiezen welke kant u op gaat en het leven weer te leven.

Het boek is naast praktisch, soms meelevend, soms wat hard, met hier en daar wat cynische humor. We moeten dóór, hoe tragisch ons leven soms ook is. Het boek heeft een bepaald ’hup’- en ’niet te veel zeuren’-gehalte. Bij de pakken neerzitten helpt naar mijn idee niet.
Ik ben bij het schrijven uitgegaan van een ‘normaal’ leven. Een leven waarbij u omringd wordt door familie en vrienden, waarbij u gesteund wordt door uw omgeving. Niet één waarbij u als eenzame eenling door de wereld ploetert.

Ik ben uitgegaan van een vorm van samenzijn, getrouwd, anderszins samenlevend of ‘lat’-achtig. Ik noem uw man beurtelings partner, echtgenoot of man. Ter wille van de lees- (en schrijf-!)baarheid ben ik uitgegaan van de klassieke man-vrouwrelatie. Maar vanzelfsprekend kan het ook de liefde tussen twee vrouwen of twee mannen betreffen.

En in dit verband niet onbelangrijk: het boek zou ook nuttig kunnen zijn voor (toekomstige) weduwnaars, ook al zijn sommige ervaringstips vooral gericht op dames die alleen achterblijven.

En dan pakken we ook maar meteen de omgeving mee van hen die een groot verlies lijden. Het kan goed zijn iets meer te snappen van alles dat een naaste meemaakt tijdens een afscheidsperiode. Echt begrijpen, écht voelen doet de omgeving het niet, tenzij iemand uit eigen ervaring wijs is geworden. Maar door dit boek te lezen, zal er naar ik hoop meer inzicht en begrip ontstaan.

En omdat we elkaar gedurende de komende pagina’s veelvuldig zullen treffen, heb ik de vrijheid genomen u te tutoyeren en zal ik u met jij aanspreken.


2. De diagnose

“U bent ziek, heel ziek.”
De arts keek over zijn bril naar mijn man. Die bleef onbewogen.
De arts herhaalde zijn diagnose. Keek naar mij, naar mijn man.
“Beseft u wel hoe ernstig dit is?”
Mijn man knikte.
Op zijn beurt sprak hij kalm de woorden uit:
“Zeker. Wat stelt u nu voor?”

Het was dat moment, toen de specialist ons met zijn van slecht nieuws doortrokken gezicht vroeg of wij hadden begrepen wat hij ons zojuist had verteld, dat de kou in me trok, dat ik rilde in de benauwde spreekkamer, dat ik wist dat onze toekomst in het geding was, misschien zelfs een illusie was geworden, onbereikbaar werd en dat we op termijn ingehaald zouden worden door ons verleden.

Ons leven, gevuld met dagelijkse dingen, ging in een flits door me heen. Alle onbelangrijke dingen waar je je niettemin zo ontzettend druk over kan maken, werden met één enkele uitslag, zo floep, van tafel geveegd. De zorgen over die nutteloze vergadering op je werk, kinderen die een partijtje hebben en waarvoor je nog een cadeautje moet kopen, de meneer die je goten zou onderhouden maar niet kwam opdagen; al dit geneuzel kreeg prompt het label niet ter zake doend, nu de bodem onder ons ‘samen’ leek weg te vallen, in elk geval niet meer vanzelfsprekend leek te zijn.

Het schoot door me heen: we zouden niet onbezorgd oud worden, niet samen kunnen terugkijken op het leven, niet met zijn tweetjes stram en met gehoorapparaten de laatste jaren ingaan. Niet lang meer in de vertrouwdheid van elkaars nabijheid eindeloos leuke dingen doen. Niets zou meer eindeloos zijn. Niets van dat al. Het einde verdrong het heden. Op dat moment, dat ogenblik in die spreekkamer, nam de diagnose ons leven over. We belandden per direct in een andere, onwerkelijke wereld. De stappen van het protocol, papieren voor bloedprikken, afspraken voor een scan, een mogelijke operatie: de woorden van de arts tuimelden over ons heen.

Het rustige antwoord van mijn man suisde na in mijn oor. Zijn reactie op het slechte nieuws was, zoals ik later zou beseffen, een moment om nooit te vergeten. Hoe pijnlijk het ook was, mijn man was rustig, sterk en wijs. Hij bepaalde vanaf dat eerste moment onze positie voor de periode die komen ging. Waarbij woorden als beheersing, acceptatie, geen paniek, blijven nadenken en vooral: geen tijd verspillen, de kern vormden. We verlieten het ziekenhuis.

“Naar huis?” vroeg ik, aangeslagen.
“Nee. Even een biertje pakken,” zei mijn man, “even bijkomen. We zoeken een kroegje op.”

Dit werd in het traject dat voor ons lag, ons nieuwe ritme. Na elk slechtnieuwsgesprek – en dat waren er gedurende de vier jaar die in ons verschiet lagen vele –, gingen we steeds ‘iets leuks’ doen. Om in een andere omgeving dan thuis, waar je je toch wat gemakkelijker overgeeft aan de enorme zorgen die voor de toekomst opdoemden, het nieuws te laten bezinken.
We konden op die manier wat afstand nemen en met een zekere objectiviteit kijken naar wat we zojuist hadden gehoord. Naar wat ons te doen stond, wat we konden verwachten.
Samen, met zijn tweeën, dicht bij elkaar.

Mijn gedachten schoten in dat kroegje alle kanten op.
Wat hadden we zojuist gehoord? Wat betekende het? Hoeveel tijd hadden we nog? Welke behandelingen stonden mijn man te wachten? Zou hij pijn krijgen? Zou hij nog kunnen werken? Zou ìk gewoon kunnen blijven werken? Zou hij snel hulpbehoevend worden waardoor ik hem full time zou moeten verzorgen? O god, wat komt er allemaal op ons af? En o, de kinderen, hoe vertellen we het de kinderen? Wat een verdriet op komst!

Chaos, flarden gedachten, paniek, leegte, onwezenlijk gevoel, onzin, wat een stomme arts, foute diagnose natuurlijk, mijn sterke man, zo sportief, zo gezond ziek verklaren, idiotie, wat haalde die specialist zich wel niet in zijn hoofd! Mijn man had beloofd me nooit alleen te laten, honderd te worden, dus wat was dit allemaal voor gekkigheid, wakker worden, niets aan de hand.

Ik keek mijn man aan en toen ik zijn blik op mij gericht zag, greep de realiteit me naar de keel. Geen ontkomen aan. Alles was veranderd. Ineens was hij de zieke.
Mijn tranen vermengden zich met het bier dat inmiddels voor mijn neus stond.
Stille druppels op het schuim.

Mijn lief pakte mijn hand. Ik voelde zijn kracht. Maar zag ook het verdriet in zijn ogen. We waren zojuist uit ons gewone leven geplukt en in een slecht verhaal beland. Een realistisch, maar droevig verhaal. Mijn man die me altijd wilde beschermen, die me altijd in een doosje zou willen stoppen zodat mij niets slechts kon overkomen, was nu zelf aan de beurt. Hij was ernstig ziek. En daarmee werd ik in één klap de partner van een patiënt.


3. Partner van een patiënt

Er schoot van alles door me heen. We moesten orde in de chaos scheppen, dat hadden we altijd gedaan en dat zou nu ook helpen. We moesten beslissingen nemen.

Mijn man had een voorsprong in dit denkproces. Ergens had hij geweten dat de uitslag niet goed zou zijn, dat het in zijn lichaam foute boel was. Hij had zich er, meer dan ik, op kunnen voorbereiden. Hij had er alvast over na kunnen denken. Dat bleek ook, want zoals ik van hem gewend was, kwam hij bij ons biertje direct met heldere ideeën.

We moesten niet gaan piekeren over wat komen zou, we zouden ons concentreren op wat nu goed was, op mooie dingen. We zouden zoveel mogelijk dingen samendoen.
“We moeten de spaarzame tijd die we hebben, niet verspillen. Dan verliezen we niet alleen de toekomst, maar ook nog de tijd nu,” zei hij.
“Ik blijf zo lang mogelijk doorwerken, zo lang mogelijk sporten en zo lang mogelijk gewoon doorleven. We nemen de noodzakelijke medische stappen zonder dat dit ons leven gaat beheersen.”
En toen kwam het:
“Ik wil voorlopig dat niemand ervan weet.”

Ik was verbaasd, verbijsterd zelfs. Hoezo niemand iets laten weten, je gaat misschien verdomme wel dood! Mag niemand dat weten? Maar omdat ik wist dat er uitleg zou volgen, luisterde ik verder, zei niets.

Praktische, rationele en emotionele tips om door te gaan wanneer je ineens:
partner van een ernstig zieke patiënt,
weduwe in spe,
en ten slotte weduwe wordt

Een boek, gericht op jouw toekomst. De routekaart die je door de verschillende fases naar en na het overlijden van je partner leidt.
Uit liefde voor het leven dat, ook na groot verlies, geleefd moet worden.

Mr. Margriet Th. Bordes
Naarden, voorjaar 2022


Opgedragen aan Emile,
mijn lief,
die ondanks zijn verscheiden
mijn levensinspirator is en blijft.


1. Overdenking

Het begon in de spreekkamer in het ziekenhuis, een kille witte kamer zonder ramen. Een bureau met een computer. Een oud model leek het.
De specialist, ook oud, droeg zijn witte jas als een tweede huid. Nonchalant opengeslagen, een keurig gestreken front van het streepjesoverhemd tonend. Bovenste knoopje los, geen das. Ik weet nog dat ik me afvroeg of alleen de voorkant gestreken was of dat het hele shirt strak in de vouw zat. Idiote details waarvan je je af kunt vragen waarom je die signaleert, laat staan opslaat. Misschien was dat omdat ergens, diep verstopt in mijn duistere verwachtingen, het besef postvatte dat dit een belangrijk moment was, dat deze man ons leven zou veranderen, mogelijk drastisch op zijn kop zou zetten. Dat het de start zou vormen van een slechte film. Met in de hoofdrol: mijn man en ik.

De specialist deed zijn werk al jaren, dat kon je zien. Routinematig gleed zijn blik van de computer naar de papieren op zijn bureau en vervolgens naar ons. Maar al zijn ervaring ten spijt leek hij ineens slecht op zijn gemak. Zijn brillenglazen vormden de rand van het toneel vanwaar hij, met enige tegenzin zo leek het, zijn boodschap zou verkondigen.

Licht uit, spot aan. Er was geen ontkomen aan. De arts schraapte zijn keel. Zijn stoel kraakte kort. Hij verlegde zijn pen op de tafel. Een volstrekt onnodige handeling, maar daardoor beleefden we iets langer de laatste onbezorgde ogenblikken van ons leven.
Het was doodstil in de kamer, zelfs de computer stopte met het maken van geroezemoes.
Toen sprak hij.

Zijn woorden vormden het begin van een periode die ruim vier jaar zou duren. Waarin een doodsvonnis over mijn man werd uitgesproken. Waarbij het resterende deel van zijn leven werd verpakt als een groot cadeau, met het papier van behandelingen en een grote strik van sterftepercentages eromheen gedrapeerd.

Op die dag, in die kamer zonder daglicht, ontstond het idee om aantekeningen over deze tijd te maken, om zaken vast te leggen opdat ze later, als alles voorbij zou zijn, in boekvorm samen zouden kunnen smelten. Zodat u, lezer, een beeld krijgt van de fases die bij ziekte worden doorlopen. Vanaf het moment dat u zomaar, ineens, de partner bent geworden van een ernstig zieke patiënt. Dat u, als blijkt dat het met uw man de verkeerde kant opgaat, zomaar ‘weduwe in spe’ wordt. En dan, tot slot, de rol opgedrongen krijgt van weduwe.

Wat komt er in die dagen op uw pad?
Als partner van, als weduwe in spe, als kersverse weduwe?
Hoe overleeft u het eerste jaar? En de tijd erop volgend?
Hoe leidt u de rest van het leven zonder uw lief?
Waar loopt u tegenaan? Voor welke beslissingen komt u te staan?

Daarover gaat dit boek. Ik geef u tips en tricks.
Welke emotionele en rationele hindernissen moet u nemen om op de rails te blijven, tijdens en na het ziekteproces? Waar moet u op financieel, organisatorisch en ander zakelijk gebied rekening mee houden? Waar haalt u de rust en de power vandaan om met opgeheven hoofd het leven tegemoet te blijven treden? Hoe verdeelt u de aandacht tussen uw man, familie, vrienden en uzelf? Kortom: voor welke keuzes komt u, in alle turbulentie waarmee u ineens geconfronteerd wordt, te staan?

Het accent in dit boek ligt niet zozeer op verdriet en rouwverwerking, noch op stervensbegeleiding. Niet op het enorme gevoel van leegte en eenzaamheid dat u onvermijdelijk op momenten door alle fases heen in volle omvang zal overvallen. Al is er natuurlijk wel aandacht voor. Het zal op u kleven als dauwdruppels op het ochtendgras.
Dit boek gaat weliswaar over vallen, maar vooral over opstaan, over doorgaan. Ik wil u inzicht geven in de processen die er spelen, zowel in uw leven als in dat van uw partner. Zodat u met meer begrip situaties overziet, kunt handelen en in actie kan komen. En u zich in uw zware tijden gesteund voelt door herkenning van de fases die beschreven worden.

Het boek is geschreven vanuit mijn eigen ervaring. Vanuit die optiek schets ik de verschillende perioden. Als een soort landkaart van routes die door de tijd heen bewandeld worden. Aan het einde van ieder hoofdstuk zet ik, waar het aan de orde is, praktische punten op een rij waarover beslissingen kunnen worden genomen. Dat is geenszins een limitatieve opsomming. Uw situatie is immers anders dan die van ieder ander. Maar er is een grote gemene deler van aandachtspunten die als steun in de rug kan dienen.
De stimulans voor mij om dit boek te schrijven, is het gevoel geweest dat het mij zou hebben geholpen als ik ten tijde van het ziekte- en sterfproces van mijn man en de tijd erna, had geweten wat ik nu weet.

Een paar uitgangspunten tot slot:
Ik heb dit boek geschreven voor mensen die vanuit een liefdevolle relatie hun partner verliezen. Niet voor mensen die blij zijn van hun man af te zijn.

Ik heb het geschreven voor mensen die aan het begin van het pad staan na een diagnose, maar het kan ook opgepakt worden op het moment dat u weduwe bent geworden. Het gaat in dit boek om de kracht en de handvatten om uzelf bijeen te rapen, te kiezen welke kant u op gaat en het leven weer te leven.

Het boek is naast praktisch, soms meelevend, soms wat hard, met hier en daar wat cynische humor. We moeten dóór, hoe tragisch ons leven soms ook is. Het boek heeft een bepaald ’hup’- en ’niet te veel zeuren’-gehalte. Bij de pakken neerzitten helpt naar mijn idee niet.
Ik ben bij het schrijven uitgegaan van een ‘normaal’ leven. Een leven waarbij u omringd wordt door familie en vrienden, waarbij u gesteund wordt door uw omgeving. Niet één waarbij u als eenzame eenling door de wereld ploetert.

Ik ben uitgegaan van een vorm van samenzijn, getrouwd, anderszins samenlevend of ‘lat’-achtig. Ik noem uw man beurtelings partner, echtgenoot of man. Ter wille van de lees- (en schrijf-!)baarheid ben ik uitgegaan van de klassieke man-vrouwrelatie. Maar vanzelfsprekend kan het ook de liefde tussen twee vrouwen of twee mannen betreffen.

En in dit verband niet onbelangrijk: het boek zou ook nuttig kunnen zijn voor (toekomstige) weduwnaars, ook al zijn sommige ervaringstips vooral gericht op dames die alleen achterblijven.

En dan pakken we ook maar meteen de omgeving mee van hen die een groot verlies lijden. Het kan goed zijn iets meer te snappen van alles dat een naaste meemaakt tijdens een afscheidsperiode. Echt begrijpen, écht voelen doet de omgeving het niet, tenzij iemand uit eigen ervaring wijs is geworden. Maar door dit boek te lezen, zal er naar ik hoop meer inzicht en begrip ontstaan.

En omdat we elkaar gedurende de komende pagina’s veelvuldig zullen treffen, heb ik de vrijheid genomen u te tutoyeren en zal ik u met jij aanspreken.


2. De diagnose

“U bent ziek, heel ziek.”
De arts keek over zijn bril naar mijn man. Die bleef onbewogen.
De arts herhaalde zijn diagnose. Keek naar mij, naar mijn man.
“Beseft u wel hoe ernstig dit is?”
Mijn man knikte.
Op zijn beurt sprak hij kalm de woorden uit:
“Zeker. Wat stelt u nu voor?”

Het was dat moment, toen de specialist ons met zijn van slecht nieuws doortrokken gezicht vroeg of wij hadden begrepen wat hij ons zojuist had verteld, dat de kou in me trok, dat ik rilde in de benauwde spreekkamer, dat ik wist dat onze toekomst in het geding was, misschien zelfs een illusie was geworden, onbereikbaar werd en dat we op termijn ingehaald zouden worden door ons verleden.

Ons leven, gevuld met dagelijkse dingen, ging in een flits door me heen. Alle onbelangrijke dingen waar je je niettemin zo ontzettend druk over kan maken, werden met één enkele uitslag, zo floep, van tafel geveegd. De zorgen over die nutteloze vergadering op je werk, kinderen die een partijtje hebben en waarvoor je nog een cadeautje moet kopen, de meneer die je goten zou onderhouden maar niet kwam opdagen; al dit geneuzel kreeg prompt het label niet ter zake doend, nu de bodem onder ons ‘samen’ leek weg te vallen, in elk geval niet meer vanzelfsprekend leek te zijn.

Het schoot door me heen: we zouden niet onbezorgd oud worden, niet samen kunnen terugkijken op het leven, niet met zijn tweetjes stram en met gehoorapparaten de laatste jaren ingaan. Niet lang meer in de vertrouwdheid van elkaars nabijheid eindeloos leuke dingen doen. Niets zou meer eindeloos zijn. Niets van dat al. Het einde verdrong het heden. Op dat moment, dat ogenblik in die spreekkamer, nam de diagnose ons leven over. We belandden per direct in een andere, onwerkelijke wereld. De stappen van het protocol, papieren voor bloedprikken, afspraken voor een scan, een mogelijke operatie: de woorden van de arts tuimelden over ons heen.

Het rustige antwoord van mijn man suisde na in mijn oor. Zijn reactie op het slechte nieuws was, zoals ik later zou beseffen, een moment om nooit te vergeten. Hoe pijnlijk het ook was, mijn man was rustig, sterk en wijs. Hij bepaalde vanaf dat eerste moment onze positie voor de periode die komen ging. Waarbij woorden als beheersing, acceptatie, geen paniek, blijven nadenken en vooral: geen tijd verspillen, de kern vormden. We verlieten het ziekenhuis.

“Naar huis?” vroeg ik, aangeslagen.
“Nee. Even een biertje pakken,” zei mijn man, “even bijkomen. We zoeken een kroegje op.”

Dit werd in het traject dat voor ons lag, ons nieuwe ritme. Na elk slechtnieuwsgesprek – en dat waren er gedurende de vier jaar die in ons verschiet lagen vele –, gingen we steeds ‘iets leuks’ doen. Om in een andere omgeving dan thuis, waar je je toch wat gemakkelijker overgeeft aan de enorme zorgen die voor de toekomst opdoemden, het nieuws te laten bezinken.
We konden op die manier wat afstand nemen en met een zekere objectiviteit kijken naar wat we zojuist hadden gehoord. Naar wat ons te doen stond, wat we konden verwachten.
Samen, met zijn tweeën, dicht bij elkaar.

Mijn gedachten schoten in dat kroegje alle kanten op.
Wat hadden we zojuist gehoord? Wat betekende het? Hoeveel tijd hadden we nog? Welke behandelingen stonden mijn man te wachten? Zou hij pijn krijgen? Zou hij nog kunnen werken? Zou ìk gewoon kunnen blijven werken? Zou hij snel hulpbehoevend worden waardoor ik hem full time zou moeten verzorgen? O god, wat komt er allemaal op ons af? En o, de kinderen, hoe vertellen we het de kinderen? Wat een verdriet op komst!

Chaos, flarden gedachten, paniek, leegte, onwezenlijk gevoel, onzin, wat een stomme arts, foute diagnose natuurlijk, mijn sterke man, zo sportief, zo gezond ziek verklaren, idiotie, wat haalde die specialist zich wel niet in zijn hoofd! Mijn man had beloofd me nooit alleen te laten, honderd te worden, dus wat was dit allemaal voor gekkigheid, wakker worden, niets aan de hand.

Ik keek mijn man aan en toen ik zijn blik op mij gericht zag, greep de realiteit me naar de keel. Geen ontkomen aan. Alles was veranderd. Ineens was hij de zieke.
Mijn tranen vermengden zich met het bier dat inmiddels voor mijn neus stond.
Stille druppels op het schuim.

Mijn lief pakte mijn hand. Ik voelde zijn kracht. Maar zag ook het verdriet in zijn ogen. We waren zojuist uit ons gewone leven geplukt en in een slecht verhaal beland. Een realistisch, maar droevig verhaal. Mijn man die me altijd wilde beschermen, die me altijd in een doosje zou willen stoppen zodat mij niets slechts kon overkomen, was nu zelf aan de beurt. Hij was ernstig ziek. En daarmee werd ik in één klap de partner van een patiënt.


3. Partner van een patiënt

Er schoot van alles door me heen. We moesten orde in de chaos scheppen, dat hadden we altijd gedaan en dat zou nu ook helpen. We moesten beslissingen nemen.

Mijn man had een voorsprong in dit denkproces. Ergens had hij geweten dat de uitslag niet goed zou zijn, dat het in zijn lichaam foute boel was. Hij had zich er, meer dan ik, op kunnen voorbereiden. Hij had er alvast over na kunnen denken. Dat bleek ook, want zoals ik van hem gewend was, kwam hij bij ons biertje direct met heldere ideeën.

We moesten niet gaan piekeren over wat komen zou, we zouden ons concentreren op wat nu goed was, op mooie dingen. We zouden zoveel mogelijk dingen samendoen.
“We moeten de spaarzame tijd die we hebben, niet verspillen. Dan verliezen we niet alleen de toekomst, maar ook nog de tijd nu,” zei hij.
“Ik blijf zo lang mogelijk doorwerken, zo lang mogelijk sporten en zo lang mogelijk gewoon doorleven. We nemen de noodzakelijke medische stappen zonder dat dit ons leven gaat beheersen.”
En toen kwam het:
“Ik wil voorlopig dat niemand ervan weet.”

Ik was verbaasd, verbijsterd zelfs. Hoezo niemand iets laten weten, je gaat misschien verdomme wel dood! Mag niemand dat weten? Maar omdat ik wist dat er uitleg zou volgen, luisterde ik verder, zei niets.

Misschien vind je dit ook leuk :

Praktisch weduwe worden

Walter Vandeperre

Brand in Zuiderstad

review:
*verplichte velden