Dubbel Rauw

Dubbel Rauw

Astrid Hacking


EUR 23,90

Formaat: 13,5 x 21,5
Pagina aantal: 96
ISBN: 978-3-99131-047-1
Publicatie datum: 30.08.2022
Verdriet, pijn, wanhoop, hoop, leven. Het overlijden van Astrid Hacking’s echtgenoot brengt een emotionele aardbeving teweeg. Tijdens deze kwetsbare periode van rouw, wordt zij onverwacht geconfronteerd met de herbeleving en herontdekking van haar traumatische jeugd.
Dit is mijn verhaal. Het heeft nog geen begin, nog geen eind. Ik heb geen idee hoe het uiteindelijk afloopt en welk pad ik nog moet bewandelen om een soort eindstation te bereiken van waaruit ik verder kan. Ik heb daarbij een beeld van het laatste station van een berglift. Dat is nooit op de top, je moet nog een stuk klimmen om de top te bereiken maar als je daar eenmaal bent ligt de wereld letterlijk en figuurlijk aan je voeten.

In de kwetsbare toestand waarin ik me nu al een paar maanden bevind dacht ik dat ik mezelf zou moeten uitvinden als een ander mens. Niet meer als de helft van een stel. Ik begin nu steeds meer te denken dat ik geen ander mens moet worden, maar – eindelijk – mezelf. Wat dat is weet ik echt nog niet, het is een avontuur. Maar ik weet nu dat ik in de loop van mijn leven in delen uit elkaar ben gevallen, en dat ik moet proberen die delen met elkaar te verbinden, te laten samenwerken, elkaar te laten erkennen en van elkaar te leren houden. Om ooit zover te komen zal ik nog door dalen, diepe dalen moeten gaan maar ik weet dat ik daar de kracht voor heb. Ik ben niet alleen, ik heb D en E die mij helpen, bij wie ik mag instorten en ook weer opkrabbelen. Bij wie ik eindeloos mag praten, die mij geloven en mijn emoties omarmen. En natuurlijk mijn meisjes. De drie die ik al ontmoet heb en degenen die nog verborgen zijn. En, in een heel andere dimensie, natuurlijk W. Hij vangt mij op als ik val. Nog steeds, ook nu nog.

In dit verhaal speel ik de hoofdrol, het gaat over mij. De belangrijkste mensen in mijn leven zijn ook in dit proces belangrijk, aanwezig, maar het gaat niet over hen of over mijn verhouding met hen, alleen als dat voor het verhaal belangrijk is. Dus even kort vooraf: Ik ben getrouwd met W, hij was de liefde van mijn leven. Na 43 jaar is hij gestorven, nu een half jaar geleden. Mijn dochter D is mijn geschenk. Mooi, lief, eerlijk, confronterend als het moet en koesterend als het kan. En dan E. Het kan geen toeval zijn dat zij op mijn pad gekomen is. Met haar heb ik aangedurfd wat ik eerder nooit wilde en wat ik in mijn samenzijn met W ook niet in therapeutische zin als nodig zag. Wij ontmoeten elkaar op alle niveaus en ze helpt me bij iedere stap op de weg die ik nu afleg. Zelfs als ze niet bij me is weet ze hoe het met me gaat, weet ze wat ik nodig heb en kan me daarmee helpen. Zonder haar zou ik nooit aan dit traject begonnen zijn. Dan was ik een vrouw met verdriet om haar overleden geliefde en zou ik alle energie die ik overhad nodig hebben om mijn verdedigingslinies, die ik in mijn leven heb opgebouwd, te repareren en in stand te houden. Dat had gekund, maar dan zou ik mezelf nooit gevonden hebben. Dan was ik iemand anders geworden, niet mezelf. Dus hoe moeilijk ook, hoe pijnlijk, hoe verwarrend, het is goed.

W, mijn geliefde, op anderhalve week na 43 jaar mijn man, is dood. Op 21 april 2020 gleed hij uit het leven. In mijn armen. En sindsdien staat mijn leven dus op zijn kop. Dit verhaal is mijn verhaal niet zonder zijn verhaal.

Begin oktober kreeg W de uitslag van het bevolkingsonderzoek darmkanker en er bleek bloed in de ontlasting te zitten. Een scopie dus, drie weken later. Dat wachten was slopend en dan wordt de mogelijkheid dat je overlijdt opeens iets heel anders dan een scenario voor de verre toekomst. Praten, lachen, huilen, optimisme, fatalisme, alles gebeurt. Gelukkig was de uitslag van de scopie relatief goed. Goedaardige poliepen die meteen verwijderd werden maar ook diverticulitis. Dat is een ontstekingsproces in uitstulpinkjes van de darm die iedereen op latere leeftijd krijgt. Natuurlijk enorme opluchting. Geen kanker, en diverticulitis is oplosbaar. Wel lastig maar je kan er stokoud mee worden. En dat verklaarde ook al zijn symptomen. Vermoeidheid, gebrek aan eetlust, misselijk, gasvorming in de buik (die dan ook steeds dikker werd), diarree, en een enorm gebrek aan energie. Maar we zouden dat varkentje wel wassen. In die tijd ben ik ook gaan koken, dat had ik nooit eerder gedaan maar hij was er te moe en te ellendig voor en bovendien is koken ook niet echt een optie als je steeds misselijk bent. Ik maakte steeds dingen die hij lekker vond, en die pasten bij zijn aandoening (een hele zoektocht met google). Hij at wel wat ik hem voorzette maar eigenlijk alleen kleine bordjes. En nog meer inleveren, de wereld werd nog kleiner. Ik moet hier wel even zeggen wat ik van dat laatste vond. In de eerste plaats was dat proces zo geleidelijk dat je er gewoon in mee gaat. En ik dacht ook steeds dat het wel weer anders zou worden als we de juiste formule gevonden hadden om zijn energieniveau weer op te krikken en zijn symptomen te bestrijden. En ik hield van hem en dan doe je dat gewoon. Maar het was wel moeilijk.

Gelukkig leek het rond de feestdagen te kenteren, en vanaf het begin van het nieuwe jaar leek het toch weer vooruit te gaan. Tot carnaval. Mijn kleinzoon had geen idee wat carnaval was. Oplossing: bij opa en oma logeren, optochten bezoeken, ver­kleden, feest gaan vieren. W heeft al die dagen in bed gelegen, hij was te moe. En carnaval ging niet door vanwege de enorme harde wind en ook de beginnende coronapandemie. Ik ging op zondag met D en kleinzoon naar de Ikea, om maar even weg te zijn. En onderweg ben ik helemaal ingestort. Ik kon het niet meer aan. Ik trok aan een dood paard, hij werkte niet mee, ik moest alles alleen doen, hij deed niets meer, en ik had ook nog een baan. Kortom, de overbelaste mantelzorger die nog niet doorhad dat hij het echt niet kon, dat er geen sprake meer was van een keuze. En wat ik echt niet vertrouwde was dat zijn buik steeds dikker werd. Ik twijfelde eraan of dat echt wel gas was, en als dat inderdaad niet zo was dan kon het wel eens ernstig zijn. Maar hij wilde niet naar de dokter, het zou wel overgaan. De dag erna ging D naar huis en heb ik tegen W gezegd dat ik een afspraak bij de huisarts ging maken, of hij wilde of niet. En toen hij zei dat dat een goed idee was ging ik me pas echt zorgen maken. De afspraak was op 5 maart 2020.

Er was een vervangende huisarts die W onderzocht, erg zorgelijk keek en ook zei dat dit wel eens serieus zou kunnen zijn. We moesten een afspraak maken voor een echo in het ziekenhuis en de week erna terugkomen. Onze eigen huisarts kreeg dit te horen, bemoeide zich ermee, wilde W de volgende ochtend zelf zien, en heeft direct de internist gebeld. En ja hoor, meteen naar de SEH. Die dag heeft hij allerlei onderzoeken gekregen en uiteindelijk was de diagnose ernstige orgaanschade (nieren, lever, darmen). En – jawel hoor – zwaar ondervoed. Door te weinig eten maar ook doordat de organen niet meer deden wat ze moesten doen. Prognose: ernstig maar niet levensbedreigend. Met een flinke aanpassing van de levensstijl en door onder begeleiding te bewegen weer in een betere conditie te komen, zou hij geen 100 worden maar wel nog een flink aantal jaren een goed leven kunnen hebben. En laat dat nou net de dag zijn dat in dat ziekenhuis besloten was dat als je elkaar maar geen hand gaf we de corona wel de baas zouden blijven. Maar diezelfde corona was wel reden om hem niet op te nemen vanwege het risico op besmetting in het ziekenhuis. Ik was het daar niet mee eens, ik vond dat ze hem wel moesten opnemen en met sondevoeding zijn ondervoeding bestrijden (het niet eten was dus geen kwestie van niet willen maar echt van niet kunnen) maar daar kon geen sprake van zijn. Hij zou een oproep krijgen voor een poliklinisch consult bij een internist en voor aanvullend onderzoek. Binnen twee weken.

En daar zaten we dan. Thuis. Hij was al een slechte slaper en nu lukte dat helemaal niet meer. Hij viel pas tegen de ochtend in slaap. Ik ben toen parttime gaan werken. Vroeg, en aan het eind van de ochtend weer thuis, zodat ik er was als hij weer wakker werd. Maar nog steeds hadden we een beetje hoop. De afspraken in het ziekenhuis gingen niet door (corona dus) en het consult met de internist zou telefonisch plaats vinden. Onhandig want W was slechthorend en dan is telefoneren niet het beste communicatiemiddel dus het gesprek werd door mij gevoerd namens hem. De internist kon eigenlijk nog niet echt iets zeggen, dat kon hij pas als er een paar keer bloedonderzoek was gedaan en de waarden zouden stabiliseren (goed of slecht). De week erna bloed prikken en dan weer een telefonisch consult. En daar ga je dan, met een doodzieke man, in een uitgestorven ziekenhuis naar de bloedprikdienst. Een ziekenhuis waar je zo graag geholpen zou worden, maar waar niemand tijd en aandacht voor je heeft want ja, corona dus. Bij het tweede telefonisch consult, dus twee weken nadat we op de SEH waren, heb ik de internist gevraagd wat ik moest doen met de aversie van W tegen eten. Hij wilde niet en ik dacht als ik je niet aan het eten krijg ga je gewoon dood aan ondervoeding. Een bizarre vraag aan een arts die je nog nooit gezien hebt, die mij nog nooit gezien had maar ook zijn patiënt niet. En zijn antwoord was: mijn beste advies op dit moment is om hem aan te laten geven wat hij wil en daarnaar te handelen. En dat ik me niet kon voorstellen hoe het is om zo ontzettend, eindeloos vermoeid te zijn als mijn man nu was. En dat sloeg bij mij in als een bom, dat was het doodvonnis. Toen ik W dit vertelde was hij gek genoeg niet verdrietig, in paniek of wat dan ook, alleen maar opgelucht. Hij hoefde niet meer. Ook hij wist wat dit betekende maar hij voelde zich eindelijk rustig. En dat bleef zo. Nog een week later had ik weer contact met de internist en heb hem gesmeekt om dan in ieder geval een fysiek consult te regelen omdat mijn man aan het doodgaan was. Maar nee, van dood gaan was nog geen sprake, dat was helemaal nog niet aan de orde. We zouden hier best bovenop komen. Over twee weken weer bloed prikken. En ja, corona hè? Wat voelde ik me in de steek gelaten.

Ik heb toen de huisarts gebeld. Die was net terug van een vakantie die langer had geduurd dan gepland want hij zat in een land waarvan de grenzen sloten toen hij er was, corona dus. Hij is diezelfde middag gekomen. Hij heeft W uitgebreid onderzocht en is daarna bij ons gaan zitten en vroeg aan W “weet je hoe dit af gaat lopen?” Ja, zei W, ik ga dood. Ja, zei de huisarts, dat is zo. En dat was de tweede keer dat ik bij W een soort van opluchting zag. Het hoefde niet meer. De huisarts kon en wilde geen termijn geven maar we moesten als indicatie denken aan een jaar of meer, dat hing ervan af wat de restcapaciteit van zijn organen was en of behandeling zou aanslaan. En toen wisten wij al dat dat niet zo was. Wij wisten dat we op weg waren naar een snel einde. We hebben toen afgesproken dat de huisarts de begeleiding van de internist zou overnemen. Wel nog periodiek bloed prikken, maar dan aan huis, en hij kwam zelf om de paar dagen langs.

W bleef vanaf toen steeds meer in bed liggen. Eten was alleen nog tomatensoep, aardbeien met slagroom en ijs. En dat was het. Drinken was een probleem want zijn nieren hadden veel vocht nodig maar zijn lever kon maximaal 1,5 liter per dag aan. Daar was hij erg mee bezig. Natuurlijk was D van alles op de hoogte en we hadden veel contact. Om de paar dagen zag ze hem via facetime en zag ze hoe hard hij achteruitging. Op 15 april is ze gekomen, voor één dag. Die dag was de huisarts er ook en ze zei tegen hem dat ze die avond naar huis ging maar alleen om spullen op te halen om lang te kunnen blijven. Hij heeft haar dat afgeraden, omdat het nog lang niet zover was. Maar ook hier wisten wij beter. Vrijdag 17 april is ze teruggekomen en gebleven. Ik had voor haar en haar zoontje vlak bij een huisje gehuurd zodat we allemaal iedere dag ook wat tijd voor onszelf hadden. Dat hadden W en ik ook nodig.

Inmiddels was ik al helemaal gestopt met werken. Puur op gevoel, dat was wat ik moest doen. De laatste donderdag, 16 april, was onze hulp er die al 25 jaar bij ons is en zowat lid van het gezin is. W was toen nog wel af en toe op, hij kon alleen niet zelf opstaan. Omdat zij er was, kon ik even weg en ben toen even naar mijn ziekenhuis gegaan om daar met mijn collega te praten over hoe het ging bij ons thuis. Met hem werk ik al vele jaren en we voelen ons erg met elkaar verbonden. Toen pas kreeg hij door hoe serieus het was. Uiteraard kreeg ik alle ruimte om te doen wat nodig was. Toen ik thuiskwam was het prachtig weer, onze hulp (die toevallig ook W heet) was er nog. We hebben samen in de tuin koffie gedronken. Toen ze weg was hebben wij de hele middag samen buiten gezeten. Hij in de zon want hij had het voortdurend zo koud. En de stemming was goed. Het was vredig, we waren erg samen. Aan het eind van de middag zijn we samen naar bed gegaan. Hij wat slapen, ik wat lezen, en tegen een uur of acht weer opgestaan, haard aangemaakt, muziek geluisterd, zo fijn.

De volgende ochtend was hij er alleen maar mee bezig wanneer D zou komen. Hij was onrustig en bleef maar naar haar vragen. En vanaf het moment dat ze er was, was het goed. Hij begon wel vreemde dingen te doen af en toe, maar over het algemeen was het onze W in de meest lieve versie die ik kende. Zondag begon hij over pijn te klagen en toen heb ik via de HAP een arts laten komen en kreeg hij morfine. Naar aanleiding daarvan kwam de huisarts maandagmiddag en die is toen met ons het gesprek aangegaan over hoe we uiteindelijk dit proces zouden willen beëindigen. Nog lang niet hoor, tijd genoeg, maar wel goed om het er al over te hebben en erover na te denken. Het was een fijn gesprek, ook geruststellend, W was er met volle verstand bij. Gek genoeg was alles vredig en hoefden wij het er samen helemaal niet over te hebben dat hij dood zou gaan. Dat hadden we ons hele leven al zo vaak gedaan dat er niets meer besproken hoefde te worden. Er was alleen maar vrede en ik deed mijn uiterste best om het voor hem zo comfortabel te maken en hem met liefde te omringen.

Die nacht was één van de mooiste van mijn leven. We hebben de hele nacht samen wakker in bed gelegen, dicht bij elkaar, bijna niets gezegd (dat kon hij ook niet meer) elkaars handen vastgehouden, elkaars gezicht geaaid, en elkaar verteld hoeveel we van elkaar hielden. Om acht uur de volgende ochtend, 21 april, zei ik dat ik de huisarts ging bellen om te vragen of hij die dag terug wilde komen om het gesprek van de dag ervoor voort te zetten. Ik voelde aan dat W dat gesprek later niet meer zou kunnen voeren en dat ik dan alleen, zonder hem, zo’n ingrijpend besluit zou moeten nemen. Hij zei ja dat is een goed idee, doe dat maar, en kom je dan weer terug? Natuurlijk schat, even bellen en dan ben ik er weer. Ik kwam terug, ging op de rand van zijn bed zitten om te zeggen dat de huisarts direct na het ochtendspreekuur zou komen. Hij keek me aan en zei: “Ja maar, ik wil weg.” Ik: “Hoezo wil je dan toch naar het ziekenhuis?” Hij: “Nee, ik wil nu echt weg.” Ik heb hem in mijn armen genomen en tegen hem gepraat. Hoeveel ik van hem hield, dat het goed was, dat hij mocht gaan, dat hij goed voor me geweest was, en allemaal dat soort dingen. Misschien een minuut, misschien meer, dat tijdsbesef is er niet. En toen stierf hij, in mijn armen.

Die laatste maandag gebeurde er iets bizars. Nadat de huisarts weg was belde de internist om te zeggen dat hij W nu wel wilde opnemen omdat de bloedwaarden erg achteruitgegaan waren en de nieren het niet meer deden. Dat was echt heel bizar, zeker na zo’n gesprek met de huisarts. Hij zou hem dan met een ambulance laten ophalen en nee, ik mocht niet mee, ook niet op bezoek komen want ja, corona. En het was niet levensbedreigend. W en ik hebben samen besloten dat niet te doen. Het was al zo laat dat er die dag toch niets meer zou gebeuren en we wilden dit wel eerst met de huisarts bespreken. De praktijk gebeld. Hij was er zelf niet maar de assistente was goed op de hoogte en zou het hem doorgeven. Hij zou diezelfde dag nog en anders de volgende ochtend vroeg met de internist bellen om te overleggen. Dat bleek dus uiteindelijk niet meer nodig te zijn.

Ziek zijn in coronatijd, velen is dat overkomen en even zovelen zullen ervaren hebben dat er geen tijd voor hen was, geen aandacht. Die ging allemaal naar de coronapatiënten en hoe begrijpelijk ook, daarmee is veel anderen tekortgedaan. En als de ziekte dan eindigt met een overlijden is dit ook onherstelbaar, en traumatiserend. W had opgenomen moeten worden, begin maart. Dan had hij nog een kans gehad. Ik verwijt dit niemand, en ik weet ook zeker dat hij dan een leven gehad zou hebben waarvan hij altijd gezegd heeft dat hij dat absoluut niet zou willen, maar dat zijn twee aparte dingen. De wereld zou niet zo mogen zijn dat er geen zorg is als die nodig is. Dat artsen gedwongen worden om keuzes te maken, om beoordelingen te maken op grond van onvolledige informatie. Dat er alleen maar telefonische contacten mogelijk zijn en de zorg van mij als direct betrokkene niet serieus genoeg genomen wordt. Dat een arts een patiënt heeft die dood gaat zonder dat de arts deze patiënt ooit gezien heeft. Alleen op papier, als cijfertjes die de bloedwaarden weergeven.

Misschien vind je dit ook leuk :

Dubbel Rauw

Linda Ronde

Verander je MindSet

review:
*verplichte velden