De kleine beer

De kleine beer

Jennifer van Klaveren


EUR 16,90

Formaat: 13,5 x 21,5
Pagina aantal: 108
ISBN: 978-3-99107-220-1
Publicatie datum: 20.10.2020
Het sterrenbeeld Kleine Beer staat maar te staan aan de hemel en wil dolgraag naar de aarde. Met sterrenstof laat hij zich in een van de beren van oma Jennie glijden. Maar als hij wat te kwistig is met het sterrenstof, komt NASA hem op het spoor.
Oma Jennie
Het is nacht. Oma Jennie ligt in haar bed, maar ze kan niet slapen.
De maan schijnt helder. Door een stukje open gordijn valt een verlichte streep maanlicht op het bed. Nadat oma zich wel drie keer omgedraaid heeft, stapt ze uit bed. Ze gaat naar de keuken en zet een ketel water op het vuur voor een kopje thee.
Even later gaat de fluit van de ketel. Oma schenkt het hete water in een glas en hangt er een builtje thee in. Ze gaat aan de grote tafel zitten waar haar naaimachine staat. Deze had ze de vorige dag laten staan. Ze nipt van haar hete thee en raapt de stukjes stof bij elkaar die op tafel liggen. Deze stukjes zijn over van de beer die nu naar haar kijkt.
Gisteren heeft oma een teddybeer gemaakt. Deze beer moet alleen nog een vestje hebben. Oma is van plan om dat morgen te gaan maken. Oma’s gedachten dwalen af. Zal ze van de restjes stof een heel klein minibeertje maken? Ze tekent op een klein stukje papier een minipatroontje van een beertje. De stukjes stof passen daar precies op. Oké, zei oma, dat zal wel gaan. Ze knipt de stukjes stof heel precies uit. Kijk, daar liggen de armpjes, beentjes, oortjes en het lijfje op de tafel. Met naald en draad zet oma de stukjes stof aan elkaar vast. Even later ligt daar een heel klein minibeertje op tafel.
Hij moet wel lachen want daar houdt oma Jennie van! Een boze beer is niet leuk. Al de beren van oma hebben een vriendelijk gezicht! Allemaal mensen uit de omgeving vragen daarom aan oma of zij een beer voor hun pasgeboren kindje kan en wil maken, omdat ze zo vriendelijk kijken. Nu ligt er een heel klein minibeertje op tafel; deze kleine beer moet alleen nog een mond, ogen en een neus krijgen. Oma Jennie kijkt op de klok en geeuwt. Ik kan nog een paar uurtjes slapen, denkt ze. Ze doet het licht uit. Het is donker en stil in de kamer. Wat oma niet weet, is dat er vreemde dingen gaan gebeuren met het kleine minibeertje.


De kleine beer
Aan de hemel glinsteren zeven sterren. Ze branden van ongeduld. De Kleine Beer wil al heel lang naar de aarde en nu ziet hij zijn kans schoon. Daar op tafel bij oma Jennie ligt een klein beertje en die is precies goed, dacht de Kleine Beer. De oma die het beertje gemaakt heeft, is de oma waar je altijd wel zou willen logeren. Ze is altijd vrolijk! Dat heeft de Kleine Beer al lang vanuit de hemel gezien. Het moet nú gebeuren, voordat de zon opkomt, denkt de Kleine Beer. Je weet nooit wanneer er zich weer een kans voordoet. Het moet windstil zijn en er mogen geen wolken zijn. Daarom is het nu perfect, denkt de Kleine Beer, er is nu geen wolkje aan de lucht!
De Kleine Beer kijkt om naar de Grote Beer. Die fonkelt een stukje verderop. Die is zo bezig met fonkelen. “Ze zal het niet merken,” denkt de Kleine Beer. De Kleine Beer telt tot drie en laat zijn zeven sterren naar beneden glijden. Ze gaan sneller en sneller, de Kleine Beer wordt er duizelig van!
De melkboer wil melk gaan rondbrengen. Hij ziet verbaasd dat er zeven sterren vanuit de hemel, achter elkaar, naar beneden naar de aarde glijden. “Dat in deze tijd; het is nog niet eens augustus!” In augustus heb je een sterrenregen, maar zeven sterren achter elkaar, dát had hij nog niet eerder gezien!
Hij schudt zijn hoofd en kijkt nog een keer naar de hemel. Hij ziet niets. Hij schudt nog eens zijn hoofd. Hij had toch echt die sterren gezien, toch? Of had hij het zich verbeeld? Hij krabt zich onder zijn pet en pakt een fles melk. Hij moet opschieten, want zijn klanten willen verse melk bij het ontbijt. Fluitend volgt de melkboer zijn weg langs de deuren van zijn klanten. Bij elke deur zet hij een fles melk. Ook bij oma Jennie die nog heerlijk ligt te slapen.
Met zeven plofjes vloog het sterrenstof van de Kleine Beer in de teddybeer die op tafel bij oma Jennie lag. De kleine beer rekte zich uit en keek om zich heen. “Wat is het hier leuk,” dacht hij. Nu maar wachten op oma Jennie.

Oma werd wakker: “O, is het al zo laat!” Ze glijdt uit bed en schuifelt naar de keuken waar ze een ketel met water op zet. Ze loopt naar de deur en pakt de fles melk die de melkboer bij de deur heeft gezet. “Een kopje oploskoffie zal me goed doen,” denkt oma. Ze heeft een zwaar hoofd van de diepe slaap waar ze, na het maken van haar kleine minibeer, in was weggezakt. Het kleine beertje kijkt over de rand van de naaimachine, die op tafel staat. “Waar blijft oma Jennie nou?” Maar daar moet de kleine beer nog even op wachten.
Oma heeft haar kopje koffie op en gaat lekker in bad. Ze heeft een drukke dag voor de boeg. Na het bad wil ze boodschappen gaan doen. Daarna is ze van plan om in de middag de beertjes af te maken. Maar eerst gaat oma het vestje maken van de grote beer, want die wordt vanavond opgehaald.
Oma kijkt op tafel naar de kleine beer; wat ziet ze nu? De kleine beer is van kleur veranderd! “Hoe kan dit nu,” vraagt oma Jennie zich af. Ze loopt naar het kleine beertje toe en pakt hem op. Ze draait het beertje om en om, verder ziet oma niets anders dan dat de kleur veranderd is. De grote beer die op tafel staat, is nog precies hetzelfde. “Nou ja,” denkt oma, “okergeel is ook een goede kleur. Maar het is wel raar.” Het zit oma niet lekker. Ze zet de kleine beer weer op tafel en pakt de boodschappentassen. “Als ik straks thuiskom, maak ik de beren af. Dan krijgt de kleine beer de neus, mond en ogen.” Oma Jennie kan niet wachten om eraan te gaan beginnen! Eerst gaat ze boodschappen doen, ze heeft namelijk een heel lijstje dat ze moet afwerken.
Oma Jennie start haar auto en rijdt naar de supermarkt. In de supermarkt pakt ze een karretje en doet daar snel alle boodschappen in. Ze heeft een beetje haast, ze wil namelijk graag naar huis. Oma krijgt het kleine beertje maar niet uit haar hoofd. Bij de kassa legt ze de boodschappen op de loopband om ze af te rekenen. Oma is zo met haar gedachten bij het kleine beertje, dat ze zonder afrekenen weg wil lopen! “Heee,” roept de kassière, “mevrouw, u vergeet af te rekenen!”
“O sorry,” zegt oma blozend, “ik zit met mijn hoofd ergens anders.” Na het afrekenen pakt oma de boodschappen en holt naar de auto, oma wil zo snel mogelijk naar huis. Ze wil heel graag verder werken aan de beertjes.
Thuis aangekomen kijkt oma eerst op de tafel waar de beren liggen. De kleine beer is nog steeds okergeel. Eerst de boodschappen opruimen, denkt oma, daarna aan de slag!
Na het opruimen van de boodschappen, gaat oma Jennie aan tafel zitten en pakt ze naald en draad. Ze maakt de ogen, de neus en natuurlijk ook de mond. Bij de mondhoeken zorgt oma ervoor dat ze iets omhoog staan, zodat de beer lacht en een vriendelijk gezicht heeft. Bij het maken van een berengezicht is het altijd afwachten hoe een gezicht wordt. Elke beer is anders en elk berengezicht is ook anders. Oma vindt dit het leukste van beren maken, want dan krijgen ze een ziel. Zo, nog een laatste steek en dan is het gezichtje van de kleine beer klaar. “O, wat een schatje ben jij,” denkt oma Jennie. Ze zet de kleine beer in de boekenkast: “Zo, kleine beer, jij mag hier zitten.” De kleine beer vindt het een mooie plek. Toch is hij vastbesloten om meer te gaan bekijken. De kleine beer vindt alleen dat het voor nu wel even goed is, hij heeft tenslotte een lange reis achter de rug. Het is misschien wel even verstandig om rustig aan te doen. Kleine beer gaat lekker zitten en dommelt weg.

Boven in de hemel heerst er paniek; de sterrenwacht heeft alarm geslagen omdat er zeven sterren uit de hemel verdwenen zijn, ze zijn gewoon helemaal weg! Het sterrenteken de Kleine Beer is weg! Alle professoren zijn met spoed opgeroepen om zich hierover te buigen; het is een raadsel! Bij NASA gaan ze zelfs een groot onderzoek doen!
Wat niemand weet, is dat de Kleine Beer heerlijk ligt te slapen in de boekenkast van oma Jennie!





De naam van de kleine beer
Oma Jennie zit aan de grote tafel met een grote stapel boeken voor zich. Het zijn boeken met namen voor jongens en meisjes. In het boek staan ook de betekenissen van de namen. Oma vindt het belangrijk dat een beer een goede naam krijgt. De knuffelbeer staat keurig bij oma op tafel. Naast de knuffelbeer ligt een rol cellofaan, een klos touw en een stapel labeltjes. Oma pakt de knuffelbeer en legt die in het cellofaan, knipt een stukje van het touw en schrijft een naam die ze voor de knuffelbeer verzint, op het label. Aan de achterkant van het label komt de naam van oma Jennie, zodat iedereen weet wie de beer gemaakt heeft. “Zo,” denkt oma, “het is de 25ste beer, dus dan krijgt hij als beginletter van zijn naam de 25ste letter van het alfabet, dus deze beer krijgt de letter ‘Y’.“
Oma opent het boek met de namen voor jongens en meisjes en zoekt achterin bij de letter ‘Y’. “Dat wordt moeilijk,” denkt ze. Al gauw valt haar oog op de naam Yentl. De naam Yentl betekent ‘beleven’. “Die past wel bij de beer,” denkt oma. Het is een naam voor een mannelijke beer. Oma maakt alleen maar jongensberen, ze weet ook niet waarom. Met mooie, krullende letters schrijft oma Jennie de naam van de beer op het labeltje. Met een touwtje bevestigt ze het om de nek van de beer. Ze pakt de beer in het cellofaan, doet er een mooie strik omheen en klaar is Yentl! “Over een paar minuten komt ze je halen,” zegt oma. Oma heeft het er altijd weer moeilijk mee, als er een beer weg gaat. Afscheid nemen vindt ze maar lastig.

Kleine beer zit in de kast en kijkt naar de grote tafel. Hij vraagt zich af of hij er goed aan gedaan heeft om naar de aarde af te reizen. Straks zit hij ook in een doorzichtige zak met een strik erop, met een touwtje om zijn nek en een kaartje waar zijn naam op staat. Toen bedacht hij zich iets; ik heb nog geen naam! Ik heet gewoon kleine minibeer! Kleine beer is nu toch wel jaloers op de beer die op tafel zit, in een doorzichtige zak, met een strik erop! Kleine beer heeft nu gemengde gevoelens. Opeens ziet hij oma Jennie voor zich staan. Hij schrikt er gewoon van! Kleine beer doet een paar stapjes terug tot hij in de hoek van de kast staat. Oma kijkt verbaasd als zij de kleine beer ziet bewegen. Ze ziet de kleine beer nu vanuit de hoek van de kast naar haar kijken. Oma moet even nadenken over wat ze zojuist gezien heeft. Die beer lijkt wel te leven! Maar dat kan toch niet, dat kan alleen in sprookjes!
Oma loopt naar de tafel en kijkt naar de andere beer. Die beer zit nog op dezelfde plek en beweegt niet. Oma kijkt nog eens naar de kast. “Nee,” denkt ze, “straks ga ik nog maar eens kijken of het echt waar is wat ik gezien heb.” Oma gaat de boel opruimen. Ze doet dit keer langzaam over het opruimen; ze moet even goed nadenken, want ze heeft toch niet gedroomd?
In de hoek van de kast kruipt de kleine beer heel voorzichtig uit zijn hoekje. Hij beeft nog een beetje na. “Hoe ga ik dit aanpakken? Oma zal mij toch niets aan gaan doen? Nee,” denkt de kleine beer, “dat geloof ik niet, maar tsja, je weet maar nooit bij mensen.” De kleine beer had al van boven gezien dat het rare wezens zijn. Maar dat had ook wel weer zijn interesse gewekt, hij was er nieuwsgierig door geworden. Kleine beer beseft opeens dat hij nu zijn eerste probleem heeft.
Hij gaat weer zitten op de stapel boeken. Om de hoek van de kast gluurt hij om te kijken waar oma is. Zij staat bij de tafel en is bezig de spullen op te ruimen. Oma kijkt tijdens het opruimen elke keer weer naar de kast, een beetje schuin, zodat de kleine beer het niet ziet. Wat ziet ze nu?! De kleine beer zit nu weer op de stapel boeken. Nu weet oma het zeker; het kleine beertje leeft! Nu moet oma er voorzichtig achter zien te komen hoe dat kan.
Ze bedenkt zich nu opeens dat ze nog een naam moet verzinnen voor de kleine beer. “Ja,” denkt oma, “dat is nu wel belangrijk want dan kan ik hem straks daarmee aanspreken, dat is wel zo leuk.” Oma doet net alsof ze niets gezien heeft, ze doet alsof het de normaalste zaak is dat ze een beer maakt die gaat leven.
“Eigenlijk is het best gek,” denkt oma, “praten tegen een beer. Maar ach, er gebeuren wel meer vreemde dingen. Alleen is dit wel HEEL vreemd,” vindt ze. Tegelijk denkt oma: “Het kan ook best leuk zijn, want dan heb ik iemand om mee te praten.” Ze loopt naar de kast en gaat voor de stapel boeken staan waar de kleine beer op zit. Kleine beer blijft heel erg stil zitten. “Hallo,” zegt oma, “ik ben oma Jennie, ik heb een mooie naam bedacht voor jou. Zie je die beer op tafel? Die heeft de één na laatste letter van het alfabet als beginletter van zijn naam gekregen. Jij krijgt de laatste letter van het alfabet als beginletter van jouw naam. De laatste letter van het alfabet is de letter Z en daarom noem ik jou Zack. Zack betekent ‘God onthoudt’. Ik geef jou die naam omdat je iets moet onthouden, kleine beer. Je moet onthouden dat je hier welkom bent, Zack! Zo,” zegt oma, “nu neem ik je mee naar de grote tafel en gaan we een kopje theedrinken!”


Aan de grote tafel met een kopje thee
Oma Jennie zoekt in de kast en komt even later tevoorschijn met drie kleine kopjes met schoteltjes. “Zo Zack,” zegt oma, “die zijn voor jou.” Kleine beer moet nog een beetje aan zijn naam wennen. Hij kijkt naar oma en probeert wat te zeggen, maar er komt geen geluid uit zijn mondje.
Oma kijkt Zack aan en vraagt: “Vind je het niet leuk, Zack? Ze zijn voor het ontbijt, de lunch en voor bij het avondeten.” Oma ziet het treurige gezicht van Zack en vraagt wat er aan de hand is. Zack haalt zijn schouders op. Oma kijkt aandachtig naar Zack. “O,” zegt ze, “ik snap het al, je mond zit dicht en je kan niet eten en drinken! Hoe gaan we dat doen,” vraagt oma zich hardop af. Zack lacht om oma. Ze snapt niet dat beren niet eten en drinken. “Hoe ga ik haar dat vertellen,” vraagt Zack zich af. “Dat gaat namelijk niet zoals oma Jennie gewend is. Mensen praten met elkaar en mensen kunnen elkaar ook verstaan, maar boven in de hemel, ja, daar is het heel anders. We staan ver uit elkaar, daarom kunnen wij niet met elkaar praten, wij stralen onze gedachten. Dat moet ik oma uitleggen, maar hoe? Zij kletst de hele tijd aan een stuk door, hoe kan ik nu haar aandacht krijgen?”
Zack loopt naar de rand van de tafel. “Nee!” roept oma Jennie, “niet springen!” Oma pakt Zack liefdevol op en zegt: “Niet weggaan, beertje Zack.” Zack steekt zijn armen uit in de hoop dat oma een vinger uitsteekt. Hij hoopt dat ze op deze manier contact kunnen krijgen en dat het lukt om met elkaar te praten. Maar oma pakt Zack op bij zijn middel en zet hem midden op tafel. “Zo, en niet weglopen, hoor,” zegt oma een beetje streng. “Ik wil helemaal niet weglopen,” denkt Zack. Hij begint al aan zijn naam te wennen en hij gaat zijn naam steeds leuker vinden! Op tafel ligt een stukje papier dat oma nog niet heeft opgeruimd. Zack ziet dat oma de thee inschenkt en hij krijgt een idee; ik steek mijn poot in het kopje thee en dan teken ik op dat stukje papier wat ik bedoel, maar eerst moet de thee afkoelen. Oma kijkt naar Zack en ze kan het nog steeds niet geloven; een klein beertje dat beweegt! Ze ziet dat Zack zijn pootje in het kopje thee stopt en loopt naar het stukje papier wat op tafel ligt. Oma laat hem maar begaan; ze beseft dat hij haar iets wil vertellen. Zack tekent een vinger en hij tekent zijn eigen pootje. Hij tekent een boog die deze twee met elkaar verbindt en kijkt dan naar oma. Ze kijkt naar Zack en steekt haar vinger naar hem uit. Zack pakt met zijn pootjes haar vinger en ze raken elkaar aan; een elektrische schok gaat door de arm van oma. “Oma Jennie kan je me nu horen,” vraagt Zack? Oma is nog hevig over haar arm aan het wrijven en zegt: “Ja Zack, ik hoor je!”
“Bent u klaar met wrijven?” vraagt Zack. “Ja,” stamelt oma. Ze gaat zitten en kijkt Zack aan. Ze is even uit het veld geslagen en erg verbaasd.
Zack gaat voor oma staan: “Nou, ik ben Zack, maar eigenlijk heet ik ‘Kleine Beer’. Ik kom vanuit de hemel en ik ben in dit kleine beertje terechtgekomen.” Oma zegt niets want ze is nog steeds verbaasd. Ze is verbaasd dat ze Zack kan verstaan zonder dat hij zijn stem hoeft te gebruiken. Oma zegt tegen Zack: “Als je het leuk vindt om bij mij te blijven, dat mag je dat doen zolang als je wilt.” Zack is zo blij dat hij een eind in de lucht springt en zegt: “O, dat vind ik zo fijn!“ En zo gebeurde het: Zack ging wonen in de boekenkast bij oma Jennie.

Oma Jennie zit de volgende dag, net als andere ochtenden, aan tafel de krant te lezen met haar kopje thee. Wat ziet ze nu? NASA heeft alarm geslagen omdat het sterrenbeeld Kleine Beer uit de hemel verdwenen is! Nadat oma er even over nadenkt, beseft ze dat de Kleine Beer bij haar in huis is, in de vorm van een kleine knuffelbeer. Zack, de kleine beer heeft haar namelijk gisteren verteld dat hij uit de hemel komt en eigenlijk ‘Kleine Beer’ heet. Oma is er beduusd van. De kranten staan er vol mee! “De verdwenen Kleine Beer zit gewoon bij mij in de boekenkast!” Oma voelt zich vandaag toch wel een beetje extra speciaal!
Oma brengt haar lege theekopje naar de keuken en maakt bij het langslopen van de boekenkast nog even een praatje met Zack. Dit keer vraagt ze hem wat hij zoal deed daarboven in de hemel. Zack vertelt tegen oma dat er niet veel gebeurt. Af en toe komt er een satelliet voorbij, maar dat was het opvallendste, oh ja, ook heel soms een raket, maar dat was het eigenlijk ook wel een beetje. Oma vindt het maar een saai bestaan.

Misschien vind je dit ook leuk :

De kleine beer

Els Bouma

De legendarische kroon

review:
*verplichte velden