Wat nu kaars?

Wat nu kaars?

Leo van der Weele


EUR 13,90

Formaat: 13,5 x 21,5
Pagina aantal: 72
ISBN: 978-3-99107-118-1
Publicatie datum: 11.09.2020

Uittreksel:

Hoofdstuk 1

Hanneke was laat thuis. Het liep die ochtend helemaal niet met haar werk in de thuiszorg. De cliënten mopperden dat ze te laat was, dat het badwater te koud was, kortom: niets deugde. Ze zeurden, vond ze. Of lag het aan haarzelf?
Ze besefte dat ze al heel lang zichzelf niet was. Sinds die kerstavond met Peter, om precies te zijn. En de brief van Peter aan haar en die van haar aan Peter, deden haar gemoedsrust helemaal verdwijnen. Waarmee was ze toen bezig geweest? Peter was in zijn brief zo overtuigd geweest dat ze een relatie konden beginnen, in zijn ogen: konden voortzetten. Zijn liefde voor haar kende geen twijfel. Maar zij had hem in haar brief afgewezen. Ze kenden elkaar onvoldoende, hadden niet samen geleefd, behalve die ene avond en nacht, hadden geen problemen hoeven te overwinnen. Ze vond dat onvoldoende basis en was nog niet toe aan een relatie na haar zo pijnlijk afgelopen verhouding met Rutger, had ze geschreven. Hanneke begreep dat ze Peter met haar brief heel veel pijn had gedaan, dat hij het niet zou begrijpen. Toen ze de brief schreef was ze overtuigd dat ze juist handelde. Maar daarna kwam weer de twijfel. Had ze hem niet te snel afgewezen? Had ze niet toch moeten ingaan op de mogelijkheid te bekijken of ze samen konden leven, een soort proefperiode ingaan? En ze had er ook veel moeite mee dat ze hem, Peter, zo’n pijn had gedaan, want ze had toch heel warme gevoelens voor hem gehad en die had ze nog steeds. En de twijfel werd groter toen ze een brief van hem kreeg.

Peter kon zijn draai niet vinden. Hij was altijd erg betrokken geweest bij de onderzoeken die hij statistisch begeleidde. Hij zette zich er volledig voor in, dacht mee met de onderzoeker en was oprecht blij als een onderzoeksproject succesvol was, tot een interessant resultaat leidde. Maar het was over sinds zijn ontmoeting met Hanneke op die kerstavond. Hij deed zijn werk als een robot, wel correct, maar zonder enige bevlogenheid. Hij was zich daarvan best bewust, maar kon gewoon niet anders.
Zijn relatie met Joke was definitief over, wist hij. Dat zou echt nooit meer goed komen. En Peter wist niet eens of hij dat erg vond, na al die jaren samen te hebben geleefd. Hanneke. Hij schreef haar een brief als reactie op haar afwijzing.

Met Joke ging het eigenlijk best goed. Nadat ze een kamer had gevonden in het studentenhuis van Kim, deden ze veel samen. Als ze na hun dienst in het ziekenhuis thuiskwamen, aten ze meestal samen. Gezellig kletsend maakten ze het eten klaar en tijdens het maal hadden ze ook heel wat te bepraten. Natuurlijk werd er flink geroddeld over de collega’s en de artsen en coassistenten in het ziekenhuis.
Ze keken dan ook terug op het feestje op het Augustinus college. Kim was behoorlijk onder de indruk geraakt van Hans, die ze op dat feest had ontmoet.
"Interessant, die Hans," vond ze, "ik zou hem best nog eens willen spreken over zijn ontwikkelingswerk in Afrika."
"Alleen daarover? Of vind je hem ook best leuk?" vroeg Joke grijnzend.
"Ik ben echt wel geïnteresseerd in zijn werk, hoor. Maar je hebt gelijk, ik vond hem die avond ook heel leuk."
"Nou, dan moeten we maar weer eens naar Groningen."
"Ach, hij zit vast alweer in Afrika," reageerde Kim met spijt in haar stem.

Joke was bij Peter gekomen om alles dat voortkwam uit hun scheiding te bepraten.
"We moeten eindelijk eens praten, Peter. We hebben nog steeds formeel een gezamenlijk huishouden. Dat moeten we nu echt opbreken. Ik heb nu een eigen huishouden en kan er twee financieel niet dragen. En er is natuurlijk ook het emotionele aspect. Mijn spullen, mijn herinneringen, alles is bij jou in huis. Ik wil ze terug, niet eens zozeer de spullen, maar vooral ook de emoties die in dat huis liggen. Ik wil een nieuw leven beginnen, een leven zonder jou, Peter."
Het overviel Peter, omdat hij het had verdrongen, althans dat probeerde. Hij had eigenlijk alleen maar aan Hanneke gedacht. Joke had natuurlijk gelijk. Ze moesten eindelijk hun relatie afwikkelen. Hij wilde niet alleen in hun huis blijven wonen. Gelukkig was het een huurhuis. Dus hoefden ze alleen maar de huur op te zeggen en moest hij een andere woning zoeken.
"Ja, je hebt gelijk, natuurlijk. We moeten wat regelen. Ik ga ook het huis uit. Dus moeten we alleen maar de spullen verdelen. Ik wil daar niet moeilijk over doen, jij mag alles hebben."
"Toe Peter, doe niet zo onnozel. Ik weet dat je het goed bedoelt, maar het is niet goed zo om te gaan met dingen die je emotioneel raken. Want dat geldt ook voor jou, heus. Vooral gaat dat om boeken, cd’s en de cadeautjes die we elkaar hebben gegeven. Laten we er verstandig mee omgaan. Ik stel voor dat we samen naar ons huis gaan en daar bepalen wie wat neemt."
"Je hebt gelijk. Zoals altijd ben jij de wijste. Zullen we komende zaterdag om twee uur afspreken? Ik kom je dan met mijn auto halen. Dan kun je alvast wat spullen meenemen."
"Prima, dat doen we."
Ze namen afscheid met een zoen, met ondanks alles een gevoel van warmte en van verdriet.

Met Maarten Dorhout ging het best goed. Hij voelde zich heel behoorlijk en was fanatiek aan het schrijven. Het verhaal ontwikkelde zich bijna vanzelf. Het tweetal dat na de autopech samen in het huisje in het bos terecht was gekomen, kwam steeds nader tot elkaar. Het was een spel van aantrekken en afstoten. Maarten kreeg steeds meer plezier in het schrijven, maar ook in het verhaal zelf. Hij leefde gewoon mee met zijn romanfiguren. Maarten wist nog niet hoe het af moest lopen: een happy end of moest het bij die ene avond blijven? Ook kon hij er een open end van maken. Hij liet het zichzelf maar ontwikkelen.

Hans de Jong benutte zijn verlof in Holland door na te denken over zijn toekomst. Hij had nu twee banen gehad. Als scheepsarts had hij een leuke tijd gehad, maar het bevredigde niet echt. Het was veel te oppervlakkig en hij voelde zich nauwelijks dokter. Daarvoor was hij toch geen arts geworden? Zijn werk in Afrika als ontwikkelingswerker had hem daarentegen wel bevredigd. Hij had het gevoel echt iets voor de mensen daar gedaan te hebben. Maar wilde hij dat werk zijn hele leven doen? Je hielp de mensen echt, je was heel veelzijdig als dokter bezig, maar het was ook tamelijk deprimerend omdat je zo weinig structureel in de gezondheidzorg daar kon bijdragen. Hans had behoefte aan een nieuwe uitdaging. Ook had het contact met zijn oude vrienden van het Augustinus en die twee meiden op het feest hem goed gedaan. Die gezelligheid miste hij in Afrika.
Hij ging zich in Groningen oriënteren of er mogelijkheden waren zich te specialiseren. Zijn gesprekken met een aantal bevriende specialisten leerden hem dat er best mogelijkheden waren. Toen hij een advertentie las waarin een opleidingsplaats in de nefrologie werd aangeboden, solliciteerde hij. Hij werd aangenomen en begon zijn opleiding in het Martini Ziekenhuis in Groningen.

Hoofdstuk 1

Hanneke was laat thuis. Het liep die ochtend helemaal niet met haar werk in de thuiszorg. De cliënten mopperden dat ze te laat was, dat het badwater te koud was, kortom: niets deugde. Ze zeurden, vond ze. Of lag het aan haarzelf?
Ze besefte dat ze al heel lang zichzelf niet was. Sinds die kerstavond met Peter, om precies te zijn. En de brief van Peter aan haar en die van haar aan Peter, deden haar gemoedsrust helemaal verdwijnen. Waarmee was ze toen bezig geweest? Peter was in zijn brief zo overtuigd geweest dat ze een relatie konden beginnen, in zijn ogen: konden voortzetten. Zijn liefde voor haar kende geen twijfel. Maar zij had hem in haar brief afgewezen. Ze kenden elkaar onvoldoende, hadden niet samen geleefd, behalve die ene avond en nacht, hadden geen problemen hoeven te overwinnen. Ze vond dat onvoldoende basis en was nog niet toe aan een relatie na haar zo pijnlijk afgelopen verhouding met Rutger, had ze geschreven. Hanneke begreep dat ze Peter met haar brief heel veel pijn had gedaan, dat hij het niet zou begrijpen. Toen ze de brief schreef was ze overtuigd dat ze juist handelde. Maar daarna kwam weer de twijfel. Had ze hem niet te snel afgewezen? Had ze niet toch moeten ingaan op de mogelijkheid te bekijken of ze samen konden leven, een soort proefperiode ingaan? En ze had er ook veel moeite mee dat ze hem, Peter, zo’n pijn had gedaan, want ze had toch heel warme gevoelens voor hem gehad en die had ze nog steeds. En de twijfel werd groter toen ze een brief van hem kreeg.

Peter kon zijn draai niet vinden. Hij was altijd erg betrokken geweest bij de onderzoeken die hij statistisch begeleidde. Hij zette zich er volledig voor in, dacht mee met de onderzoeker en was oprecht blij als een onderzoeksproject succesvol was, tot een interessant resultaat leidde. Maar het was over sinds zijn ontmoeting met Hanneke op die kerstavond. Hij deed zijn werk als een robot, wel correct, maar zonder enige bevlogenheid. Hij was zich daarvan best bewust, maar kon gewoon niet anders.
Zijn relatie met Joke was definitief over, wist hij. Dat zou echt nooit meer goed komen. En Peter wist niet eens of hij dat erg vond, na al die jaren samen te hebben geleefd. Hanneke. Hij schreef haar een brief als reactie op haar afwijzing.

Met Joke ging het eigenlijk best goed. Nadat ze een kamer had gevonden in het studentenhuis van Kim, deden ze veel samen. Als ze na hun dienst in het ziekenhuis thuiskwamen, aten ze meestal samen. Gezellig kletsend maakten ze het eten klaar en tijdens het maal hadden ze ook heel wat te bepraten. Natuurlijk werd er flink geroddeld over de collega’s en de artsen en coassistenten in het ziekenhuis.
Ze keken dan ook terug op het feestje op het Augustinus college. Kim was behoorlijk onder de indruk geraakt van Hans, die ze op dat feest had ontmoet.
"Interessant, die Hans," vond ze, "ik zou hem best nog eens willen spreken over zijn ontwikkelingswerk in Afrika."
"Alleen daarover? Of vind je hem ook best leuk?" vroeg Joke grijnzend.
"Ik ben echt wel geïnteresseerd in zijn werk, hoor. Maar je hebt gelijk, ik vond hem die avond ook heel leuk."
"Nou, dan moeten we maar weer eens naar Groningen."
"Ach, hij zit vast alweer in Afrika," reageerde Kim met spijt in haar stem.

Joke was bij Peter gekomen om alles dat voortkwam uit hun scheiding te bepraten.
"We moeten eindelijk eens praten, Peter. We hebben nog steeds formeel een gezamenlijk huishouden. Dat moeten we nu echt opbreken. Ik heb nu een eigen huishouden en kan er twee financieel niet dragen. En er is natuurlijk ook het emotionele aspect. Mijn spullen, mijn herinneringen, alles is bij jou in huis. Ik wil ze terug, niet eens zozeer de spullen, maar vooral ook de emoties die in dat huis liggen. Ik wil een nieuw leven beginnen, een leven zonder jou, Peter."
Het overviel Peter, omdat hij het had verdrongen, althans dat probeerde. Hij had eigenlijk alleen maar aan Hanneke gedacht. Joke had natuurlijk gelijk. Ze moesten eindelijk hun relatie afwikkelen. Hij wilde niet alleen in hun huis blijven wonen. Gelukkig was het een huurhuis. Dus hoefden ze alleen maar de huur op te zeggen en moest hij een andere woning zoeken.
"Ja, je hebt gelijk, natuurlijk. We moeten wat regelen. Ik ga ook het huis uit. Dus moeten we alleen maar de spullen verdelen. Ik wil daar niet moeilijk over doen, jij mag alles hebben."
"Toe Peter, doe niet zo onnozel. Ik weet dat je het goed bedoelt, maar het is niet goed zo om te gaan met dingen die je emotioneel raken. Want dat geldt ook voor jou, heus. Vooral gaat dat om boeken, cd’s en de cadeautjes die we elkaar hebben gegeven. Laten we er verstandig mee omgaan. Ik stel voor dat we samen naar ons huis gaan en daar bepalen wie wat neemt."
"Je hebt gelijk. Zoals altijd ben jij de wijste. Zullen we komende zaterdag om twee uur afspreken? Ik kom je dan met mijn auto halen. Dan kun je alvast wat spullen meenemen."
"Prima, dat doen we."
Ze namen afscheid met een zoen, met ondanks alles een gevoel van warmte en van verdriet.

Met Maarten Dorhout ging het best goed. Hij voelde zich heel behoorlijk en was fanatiek aan het schrijven. Het verhaal ontwikkelde zich bijna vanzelf. Het tweetal dat na de autopech samen in het huisje in het bos terecht was gekomen, kwam steeds nader tot elkaar. Het was een spel van aantrekken en afstoten. Maarten kreeg steeds meer plezier in het schrijven, maar ook in het verhaal zelf. Hij leefde gewoon mee met zijn romanfiguren. Maarten wist nog niet hoe het af moest lopen: een happy end of moest het bij die ene avond blijven? Ook kon hij er een open end van maken. Hij liet het zichzelf maar ontwikkelen.

Hans de Jong benutte zijn verlof in Holland door na te denken over zijn toekomst. Hij had nu twee banen gehad. Als scheepsarts had hij een leuke tijd gehad, maar het bevredigde niet echt. Het was veel te oppervlakkig en hij voelde zich nauwelijks dokter. Daarvoor was hij toch geen arts geworden? Zijn werk in Afrika als ontwikkelingswerker had hem daarentegen wel bevredigd. Hij had het gevoel echt iets voor de mensen daar gedaan te hebben. Maar wilde hij dat werk zijn hele leven doen? Je hielp de mensen echt, je was heel veelzijdig als dokter bezig, maar het was ook tamelijk deprimerend omdat je zo weinig structureel in de gezondheidzorg daar kon bijdragen. Hans had behoefte aan een nieuwe uitdaging. Ook had het contact met zijn oude vrienden van het Augustinus en die twee meiden op het feest hem goed gedaan. Die gezelligheid miste hij in Afrika.
Hij ging zich in Groningen oriënteren of er mogelijkheden waren zich te specialiseren. Zijn gesprekken met een aantal bevriende specialisten leerden hem dat er best mogelijkheden waren. Toen hij een advertentie las waarin een opleidingsplaats in de nefrologie werd aangeboden, solliciteerde hij. Hij werd aangenomen en begon zijn opleiding in het Martini Ziekenhuis in Groningen.

Misschien vind je dit ook leuk :

Wat nu kaars?

Margareth Wolf

In de handen van een crimineel

Meer boeken van deze auteur

Wat nu kaars?

Leo van der Weele

Terug in Oaxaca

review:
*verplichte velden