Olja

Olja

Het ware gezicht van de seksindustrie

Robert Yugovich


EUR 18,90

Formaat: 13,5 x 21,5
Pagina aantal: 352
ISBN: 978-3-99107-258-4
Publicatie datum: 03.12.2020
Olja Popescu uit Moldavië wordt op 15-jarige leeftijd verkracht en gedwongen in de prostitutie te werken. Tien jaar lang leidt ze een leven aan de rand van het bestaan, tot ze uiteindelijk het heft in eigen hand neemt, op zoek naar wraak en haar zusje Katja.
1.



In Gorcu was de winter dit jaar weer net zo streng als alle andere winters. Een ijzige wind drong tot in het bot toe door en buiten was weinig teken van leven te zien. Dit kleine dorpje in Moldavië bevond zich, samen met enkele andere buurdorpen, in een keteldal. Het plaatsje werd omringd door hoge bergen en was rond deze tijd van het jaar voor lange weken afgesloten van de buitenwereld. Je vond er niets anders dan de snijdende kou en een sleur van armoe en ellende. Voor de bewoners van het dorp zat er niets anders op dan wachten en hopen dat ze ook deze winter weer mochten overleven.
Moldavië is het armste land van Europa en de misère van het land kreeg in dit mistige gebied nog een extra lading. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de nieuwe onafhankelijkheid van het land hadden geen verbetering gebracht in de beroerde omstandigheden. De kou was even genadeloos en de hongersnood eiste nog steeds evenveel slachtoffers als voorheen. Gorcu lag in dit arme land in het allerarmste gebied. Er woonden amper een paar honderd mensen en in één gezin werden vaak vijf tot tien kinderen geboren. Ondanks deze hoge geboortecijfers, was voor deze pasgeborenen vaak de morgen niet beloofd. Slechts weinig kinderen bereikten een volwassen leeftijd. Per gezin overleefden hooguit twee of drie kinderen door de armoede en de mensonterende leefomstandigheden.
In dit afgelegen gat van een dorp en in de nabije omgeving kenden ze geen openbare voorzieningen. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis, de school, de apotheek en het politiebureau lagen in de eerstvolgende stad, die twintig kilometer verderop zat. Je kon er ’s zomers te voet of met de paardenwagen heen en in de winter alleen met een paardenslee. In het gehele dorp hadden slechts drie mensen een auto.
Tijdens de winter leek alles in het dorp net zo ver weg als de warmte van de zomerzon. Zelfs een bezoek aan de dokter leek onmogelijk en de meest vanzelfsprekende taken konden alleen met de grootste moeite worden uitgevoerd. Het enige wat de jongeren konden doen om zichzelf bezig te houden was dagdromen, maar ook daar bood hun omgeving niet veel inspiratie voor. De omstandigheden in Gorcu waren vergelijkbaar met de stammen in diepe Zuid-Amerikaanse oerwouden, waar je af en toe beelden van te zien krijgt op Amerikaanse televisiezenders. Veel verschillen zijn er niet, maar om de een of andere reden vonden die Amerikaanse zenders dit soort Europese dorpjes niet interessant genoeg.
Het merendeel van de inwoners had nog nooit een bioscoop, een theater, een bibliotheek of een discotheek van dichtbij gezien. Het was al bijzonder wanneer iemand het voor elkaar kreeg om van tijd tot tijd de stad te bezoeken. Dit betekende dat het diegene gelukt was om eventjes uit deze barre omstandigheden te ontsnappen. In Gorcu bestonden de mensen enkel om te overleven. Hun jeugd sloop onzichtbaar aan ze voorbij. Alle kinderen uit het geïsoleerde keteldal gingen naar de enige school in de buurt. Althans, alle kinderen die niet omkwamen van de kou of honger en dus het geluk hadden om de schoolgaande leeftijd te bereiken en daarnaast ook nog sterk genoeg waren elke dag kilometers te lopen. De school stond in een van de buurdorpen, samen met de enige kerk in de gehele omgeving. Niet veel van de inwoners toonden interesse in het onderwijs. Weinige zagen in wat voor rijkdom en kansen een boek kon bieden. De meeste inwoners leefden enkel in het hier en nu en hadden vaak geen toekomstplannen. Ze bestonden puur en alleen om te overleven. Slechts een enkeling had wél hoop in wat de schoolbanken te bieden hebben.

Tot die laatste kleine groep behoorde ook Olja Popescu. Ze wandelde iedere dag vanuit Gorcu naar school. Zelfs wanneer ze zich ziek voelde legde ze de veertien kilometer - zeven heen en zeven terug - af. Haar dromen motiveerden haar en ze had de grootste plannen. Haar voornaamste doel was: ontsnappen uit de ellende. Ze zat vol levenslust en deed haar uiterste best elke dag naar school te kunnen gaan. Er was maar één vijand waar ze niet tegenop kon: de sneeuwstormen. Tijdens zo’n sneeuwstorm moest ze noodgedwongen thuis blijven. De metershoge sneeuw hield alle bewoners van het dal gevangen in hun huizen. Het was praktisch onmogelijk door de dikke pakken heen te komen dus ging iedereen schuil voor het noodweer, waarvan ze hoopten dat het zo snel mogelijk weer weg zou trekken. Dit gold ook voor Olja en haar familie.
Olja woonde in een klein huis van leem met haar ouders, haar achtjarige broertje Igor en haar zesjarige zusje Katja. Ze hadden met meer kunnen zijn, maar haar andere broers en zussen waren veel te vroeg van het leven beroofd en hadden hun eerste levensjaar niet eens overleefd. Hier in de omgeving maakte de dood geen uitzonderingen, hij kwam voor jong en oud.
Bijna iedereen uit de omgeving, zo ook de vader van Olja, werkte in de kolenmijn. Hun salaris was nauwelijks genoeg om brood van te kunnen kopen, maar ze moesten het ermee doen en waren er ook dankbaar voor. Sommigen verdienden immers nog minder. Toen Moldavië in 1990 weer een zelfstandig land was geworden, werd de mijn door een Amerikaans bedrijf overgekocht en zo kon de familie van Olja hun enige bron van inkomsten behouden. De kool uit de mijn was van uitstekende kwaliteit. De bronnen leken onuitputbaar en de werkkracht was belachelijk goedkoop, waardoor de Amerikanen hadden besloten de mijn ook tijdens de wintermaanden draaiende te houden. De mijnwerkers brachten de strengste winternachten door in de mijn zelf, of in de schuurtjes die naast de mijn waren neergezet. De eigenaar compenseerde de werkers voor dit ongemak met een bonus van tien dollar tijdens de periode waarin ze niet naar huis konden vanwege het strenge weer. Hun salaris ging dan van honderdtwintig dollar naar honderddertig dollar.
Het was een monotoon bestaan in het keteldal: werken, de kou doorstaan en weer gaan slapen. De meesten waren zich er pijnlijk van bewust dat enkel de dood ze kon verlossen uit de ononderbroken vermoeidheid. Ook wisten ze dat je taai moest zijn om te overleven en dit gaven ze ook door aan hun nakomelingen. Zo kwam het dat de kinderen onderweg naar huis vanuit school grote boomstronken meesleepten. Deze konden ze thuis op het vuur gooien. Olja’s vader mocht maar vijf kilo kool per dag meenemen uit de mijn, dus deed Olja hetzelfde als alle andere kinderen en haar moeder verzamelde sprokkelhout in de bergen. Zo konden ze tegen de tijd dat de winter was aangebroken net genoeg brandstof verzamelen om hun kleine éénkamerwoning van dertig vierkante meter warm te houden, ook wanneer de temperatuur tot vijfentwintig, dertig graden onder nul daalde. Het huis was zoals het was; niet gebouwd voor comfort maar om te kunnen overleven. Tegen het einde van de winter was er nog maar weinig eten over en aten ze alleen nog maar polenta. Het was erg sober, maar ze hadden in ieder geval iets te eten.
Omdat kaarsen kostbaar waren en ze er zuinig mee moesten omgaan, waren de donkere avonden zeer ontmoedigend. Hun situatie leek nog uitzichtlozer, wanneer hun pastoor kwam vertellen over de mensen en het leven in Moskou, Boekarest, Chisinau of andere grote steden. Hij kon er soms wel urenlang over praten. Zijn verhalen leken wel over een andere wereld te gaan. Zo onwaarschijnlijk, mysterieus en onbereikbaar. Olja luisterde dan altijd vol verwondering en verlangde er hevig naar het allemaal met haar eigen ogen te kunnen zien. De oude man zei tegen haar dat er maar één manier was om in de grote steden te kunnen komen: studeren. Daarom deed ze zo hard haar best op school. Ze hoopte dat het vele leren en lezen haar op een dag zou belonen en zou helpen ontsnappen uit deze plek. Met al haar dertien jaar had ze maar één doel: weg van hier!

Ze leerde woord voor woord al haar schoolboeken uit het hoofd. Ze wist zelfs alle auteurs, redacteurs, in welke drukkerij het boek gedrukt was en wie de uitgever was. Op haar veertiende sprak ze al redelijk goed latijn, dankzij de les- en woordenboeken die ze van de eerwaarde had gekregen. Hij had haar beloofd dat, als ze goed haar best deed, hij haar zou helpen naar een degelijke school te kunnen gaan, waar ze zelfs zou kunnen studeren om arts te worden. Olja had hier alles voor over en dit liet ze ook zien. Dit deed ze niet alleen voor zichzelf, ze wilde ook het leven van haar familie verbeteren.
Ze stak met haar vastberadenheid uit tussen de andere bewoners, maar dit was niet het enige dat haar anders maakte. In tegenstelling tot de rest, met hun korte postuur, licht getinte huid, donkere haren en donkere ogen, had zij een lang en slank postuur, een marmeren huid, blond haar en blauwe ogen. Zowel de dorpelingen als haar vader lieten haar niet vergeten dat ze er niet echt bij hoorde. Door haar uiterlijk was ze vaak het doelwit van vervelende opmerkingen en pesterijen. Het pijnlijkst voor Olja waren de minachtende blikken van haar vader. Gelukkig namen haar moeder en haar zusje het altijd voor haar op en kon ze op hun steun rekenen. Als klein meisje had ze geen idee waarom ze er zo anders uitzag, totdat anderen de waarheid ruw onder haar neus duwden. In 1982 had een blanke, lange Russische soldaat met blond haar, blauwe ogen en een atletische bouw de moeder van Olja verkracht.
Een aantal soldaten gingen uit hun dak van woede, toen ze religieuze voorwerpen hadden aangetroffen in het huisje van Olja’s ouders. Er ontstond een hevige woordenwisseling, waarbij Olja’s vader zijn haat jegens het heersende Sovjetregime en de Russen had geuit. Als gevolg daarvan sleurden de militairen hem mee de tuin in, waar hij flink werd uitgehoord en toegetakeld. De ferme soldaat duwde Olja’s moeder op bed en ondanks de waarschuwingen van zijn metgezellen, ging hij erop los. Zulke verschrikkelijke gebeurtenissen waren toen allang niet meer gebruikelijk en de dronken agressor werd met de rest van zijn gezelschap in de bak gegooid, maar dit verzachtte niet de pijn van hun slachtoffers.
Als gevolg van deze rampzalige gebeurtenis, werd de blonde Olja geboren. Ze was nog geen acht jaar oud toen haar moeder tijdens een flinke ruzie liet weten dat haar vader niet haar echte vader was. Niets was meer zoals voorheen voor Olja, maar ze begon wel te begrijpen waarom er anders naar haar werd gekeken.
Het gevoel van uitsluiting bleef haar altijd achtervolgen, maar het werd wel draaglijker dankzij de hulp van de eerwaarde vader. Hij probeerde de dorpelingen te overtuigen haar te accepteren. De woorden van de priester waren daar wet. De priester vervulde vele taken: hij was arts, docent en de zoon van God in één. Iedereen volgde hem blindelings en ze zouden zelfs hun leven voor hem geven, als de zielzorger dat van ze zou vragen. Olja werd door hem altijd in bescherming genomen. Wanneer de gemeenschap haar weer eens buitensloot, sprak hij de mensen er altijd op aan. Hij had iedereen verboden het onderwerp van Olja’s verwekking te bespreken en wanneer iemand Olja’s werkelijke afkomst toch ter sprake bracht, wees hij diegene erop dat in de ogen van God iedereen gelijk is en Hij van alle mensen evenveel houdt. De dorpelingen konden niets tegen de woorden van de Bijbel inbrengen. Olja geloofde in haar pastoor. Ze vertrouwde hem en had alles voor hem willen doen. Voor haar was hij heilig.
In de lente en zomer reed hij door alle dorpjes van het keteldal met zijn twaalfhonderdje. Deze had hij van de kerk gekregen. Hij ging dan van huis naar huis, zei een paar gebeden, “genas” de zieken, bood een luisterend oor en beloofde ze plechtig te blijven bidden voor betere tijden.

Voor Olja kon de winter niet snel genoeg voorbij zijn. Ze popelde om weer wat te kunnen doen. Elk soort bezigheid die haar dichter bij haar studiedroom zou brengen was welkom. Ze verveelde zich kapot tijdens de weken waarin elke dag er hetzelfde uitzag. Ook begon ze al misselijk te worden van de polenta. Om te voorkomen dat het niets doen haar lui zou maken, trad ze thuis in de rol van lerares. Tegen de tijd dat het weer wat warmer was geworden en de sneeuw was gesmolten, kon haar zusje al lezen en schrijven. Ze had ook graag haar broertje wat bij willen brengen, maar die toonde geen enkele interesse daarin. Hij wilde graag in de mijn werken, net als hun vader, grootvader en ook de vader van hun grootvader.
Toen de zon weer tevoorschijn kwam en de kou langzaam werd verdreven door de komst van de lente, konden de mijnwerkers weer terugkeren naar hun familie. De frisse voorjaarswind bracht de hoop weer met zich mee en het leek alles net iets mooier te maken, in ieder geval voor de inmiddels vijftienjarige Olja.





2.



Op zo’n mooie, hoopvolle lentedag deed de priester iets wat hij alleen tijdens uitzonderlijke gelegenheden deed. Hij liet zijn pij in de kast hangen en stapte in zijn gloednieuwe, nauwelijks gebruikte Opel Omega in plaats van het Lada “twaalfhonderdje”. Olja zat naast hem in de auto en samen reden ze naar de dichtstbijzijnde stad, twintig kilometer verderop. Gisteren hadden ze al een rondje in het dorp gereden in de Lada, toen de priester langs was gekomen om aan de ouders van Olja te vertellen dat hun dochter er klaar voor was om aan een nieuw hoofdstuk van haar leven te beginnen.
Olja was ontzettend nerveus en dat was aan haar gezicht te zien ook. De auto waar ze vandaag in zat was heel anders dan de Lada, waarin ze zich al niet echt op haar plek voelde. Ze zat onrustig heen en weer te schuiven in de comfortabele, grote leren passagiersstoel van de Opel. Op de radio klonk een buitenlands nummer dat ze nog nooit eerder had gehoord en waarvan ze de woorden niet kon verstaan. Toch vond ze het erg mooi. Met de priester in burgerkledij achter het stuur, reden ze op de weg die naar de stad ging. Tot Olja’s blijdschap maakten de stoffige paden plaats voor betonnen wegen, waar de auto met een hoge snelheid over de weg kon zonder allemaal stof op te waaien. Ze reden niet heel erg snel, maar voor haar leek het alsof ze vlogen. Het landschap schoot razendsnel aan haar zicht voorbij, de adrenaline raasde door haar lichaam en ze genoot van elk moment. Zodra ze langs de prachtige stenen huisjes, dure auto’s en goedgeklede mensen reden, wist ze niet meer waar ze moest kijken. Haar hoofd schoot van links naar rechts en weer terug. De beslissing in wat voor huis ze later ging wonen, was snel gemaakt. Ook had ze zich voorgenomen net zo’n auto te nemen als waar ze nu in reden. Ze had een mooi beeld over haar toekomst en droomde tevreden weg.
Tijdens de dagen die volgden, keek Olja met een alsmaar groeiende verwondering naar alles in haar omgeving. De priester nam haar mee naar deftige winkels om mooie nieuwe kleren voor haar te kopen. Bij een kapper kreeg ze een gloednieuw kapsel en ze gingen zelfs langs een schoonheidsspecialist. Over dit soort plekken durfde ze voorheen niet eens te dromen. Elke avond dineerden ze in restaurants. Ze kreeg allemaal gerechten voor zich die ze nog nooit eerder had gegeten zoals geroosterde eend, ganzenvlees, of tomatensoep met geraspte kaas. Wanneer ze zichzelf in de spiegel bekeek met haar nieuwe kleren aan, voelde ze zich voor het eerst een vrouw. Ze leek op die mooie elegante en stijlvolle modellen uit de tijdschriften waar ze altijd doorheen bladerde.
Thuis kwam er alleen bij speciale gelegenheden gebak op tafel. Nu kon ze maar niet genoeg krijgen van de chocoladecake met een versiering van marsepein op de bovenkant. Coca-Cola vond ze nog lekkerder. Ze dronk het zo gulzig, dat er ongewild een harde boer uit haar mond ontsnapte in een restaurant. De priester verborg beschaamd zijn gezicht in zijn handen. Een erg gênante maar ook wel grappige situatie, waar je toch wel om kon lachen.
Ondanks dat de priester Olja elke dag moest waarschuwen dat ze haar tanden na elke maaltijd moest poetsen, merkte hij dat ze dagelijks door een hele tube tandpasta heen gingen. Hij verdacht Olja ervan de tube in de wc leeg te knijpen, om zo niet te hoeven poetsen. Toen hij Olja hiermee confronteerde en vroeg waar alle tandpasta was gebleven, kreeg hij te horen dat ze de smaak van de pasta zo lekker vond, dat ze elke keer na de laatste poetsbeurt van de dag de tube leegzoog en de tandpasta opat. Uit ongeloof verborg de priester weer, net als in het restaurant, zijn gezicht in zijn handen. Terwijl hij zijn handen weer langs zijn gezicht en baard liet zakken, wierp hij haar wel een glimlach toe, waarin een licht medelijden merkbaar was. Ondertussen dacht hij aan al die meisjes waar hij voor Olja mee te maken had gehad, die hadden soms ook de meest eigenaardige dingen gedaan.
Ze is nog maar een kind, dacht de oude man en voor het eerst sinds tijden voelde hij een lichte schaamte. De tijd die de priester had besteed om Olja klaar te maken, ging in een rap tempo voorbij, maar in de drie weken die ze samen hadden doorgebracht had de priester zijn handen vol. Olja zat vol verrassingen. Soms waren ze grappig, andere keren zeer frustrerend, maar de priester deed zijn best zijn hoofd koel te houden. Ze is nog maar een kind, herhaalde hij telkens weer tegen zichzelf om kalm te blijven, maar er waren momenten dat Olja hem behoorlijk kon frustreren met haar eeuwige nieuwsgierigheid. Op de momenten dat hij er helemaal doorheen zat, kon hij zijn jonge protegé soms wel wurgen. Het was echter in zijn voordeel dit niet te doen en niet alleen vanwege de strafrechtelijke gevolgen. Er mocht haar niets overkomen en als hij op een dag de voordelen uit haar wilde halen, moest hij geduldig blijven.

Na de drie weken vertelde de priester aan Olja – met zijn meest zoetsappige stem – dat ze nu dan eindelijk klaar was om haar nieuwe leven te beginnen. Ze keek hem met stralende ogen aan, hier had ze immers al zo lang op gewacht. Van blijdschap sprong ze zo hevig om de hals van de priester, dat ze bijna achterover tuimelden. Ze had de tengere oude man, aan wie ze zo veel te danken had, in haar hart gesloten en was hem heel erg dankbaar voor alles wat hij voor haar gedaan had.
Die middag stapten ze weer in de auto en deze keer reden ze richting de hoofdstad. Olja was weer net zo zenuwachtig als drie weken geleden, toen ze het keteldal hadden verlaten. Ze zat weer onrustig in de auto naast de priester en kon geen moment stilzitten. Ondanks dat het buiten al donker was geworden toen ze in Chisinau aankwamen, was de stad in licht gehuld. De reclameborden die westerse merken promootten en de drukke mensenmassa’s op straat vulden Olja met verbazing. Haar aandacht werd zo afgeleid door alle prikkels, dat ze niet eens had opgemerkt dat ze waren gestopt. De priester moest haar twee keer aantikken om te zeggen dat ze er waren en dat ze uit moest stappen.
Toen ze zag waar ze stonden, verscheen er een brede glimlach op haar gezicht en begon ze weer druk om zich heen te kijken. Ze waren gestopt op de parkeerplaats van een groot gebouw met tien verdiepingen. Het centraal station en de bushalte waren slechts een paar meter verderop. Alles was dus makkelijk te bereiken vanaf hier. Olja keek omhoog naar het hoge gebouw en telde de verdiepingen. Net toen ze begon met het tellen van alle ramen, werd ze door de priester onderbroken.
‘Nou, we zijn er,’ zuchtte hij vermoeid. ‘Dit,’ – en hij wees naar het gebouw – ’is het studentenhuis van de leerlingen van de afdeling Geneeskunde, maar er wonen ook andere mensen. Deze zijn elders vanuit het land hiernaartoe gekomen om een baan te vinden in het medische vakgebied, nadat ze hun studie hebben afgerond.’ Hij wierp een zijwaartse blik richting Olja, maar die was eerder nieuwsgierig dan verbluft.
‘Pater, denkt u dat ik hier ook mag gaan wonen en mag gaan studeren om arts te worden?’

Misschien vind je dit ook leuk :

Olja

Christiaan Thierens

Wij, weekdieren op drift

review:
*verplichte velden