De Wereld volgens Daan

De Wereld volgens Daan

Kabouterverhalen

Len van der Hoeven


EUR 16,90

Formaat: 135 x 215
Pagina aantal: 120
ISBN: 978-3-99107-037-5
Publicatie datum: 18.08.2020
Is het de wereld volgens Daan, of de wereld volgens Len? Op basis van zijn persoonlijke ervaring als therapeut en mindfulnesstrainer legde Len van der Hoeven zijn inzichten en visie vast in het spirituele sprookje De Wereld volgens Daan.
De Wereld volgens Daan
Kabouterverhalen
Inhoud
Daan
Specht en de Mezen
Nieuwe bewoners
Het bezoek
Een kater
Avondconcert
Na de storm
Uil en de Muizen
Pannenkoeken!
Een vreemde snuiter
De vluchteling
Het Lanterfantje
Een sombere dag
De verandering van Freek
Hoe Koekoek koekoek werd en weer Koekoek
Ik denk, denk ik
Het vlot
De complete verwarring van Razende Roeland
Hoe een sloddervos Rein de Vos werd
Brand!
Een vreemd geluid
Hoogste tijd voor avontuur
Bruin-witte reuzen
Hemelbestormer
Het nest van Hemelbestormer
Het sprookjesbos
De kikkerkoning
Op weg naar huis!
Weer thuis!
Daans overpeinzingen
Stilzitten als een kikker
Stilzitten is niet zo stil!
Samen ben je sterker
De Trol
De missie van Mia en Daan
De terugkeer van de kikkerzitting
Trollenstreken
Daan

Het bos is erg oud en staat vol met enorme eiken, kolossale kastanjes en brede beuken, ze geven het een magische sfeer. De enkele mensen die er komen, weten niet wat het is, maar voelen dat er iets bijzonders is met dit bos; iets eh, sprookjesachtigs. Wat ze niet vermoeden, is dat er een kabouter woont en dan bedoel ik: een echte kabouter. Niet zo een met een rood puntmutsje en felle kleuren die je in tuincentra ziet, maar een echte kabouter met een puntige, meestal grijsblauwe of grijsgroene hoed met brede rand. Natuurlijk dragen ze niet van die belachelijk felle kleuren, dan zouden ze veel te veel opvallen en dat is nou net wat kabouters niet willen. Zeg nu zelf: heb je wel eens een echte kabouter gezien? Precies!
Halverwege een heel oude eik heeft Daan - zo heet deze kabouter - zijn hol. Hij zit net in de opening van zijn hol hoog in de boom, en heeft zijn enorme voeten stevig op een dikke tak geplant. Hij drinkt een mok beukennotenkoffie - een drank die veel door kabouters wordt gedronken - en geniet van het comfort van zijn woning. Al generaties lang wordt deze Eik bewoond door kabouters. “Mijn betovergrootvader heeft de woning in overleg met deze Eik doen ontstaan,” mijmert Daan. “Het is een jarenlang proces en mijn betovergrootvader heeft de woning pas betrokken toen hij en de boom tevreden waren met het resultaat.” Daan rekent terug en mompelt: ”Dat is dan al meer dan twaalfhonderd jaar geleden.” Bedachtzaam strijkt hij langs zijn baard, die onlangs met afnemende maan in een mooie punt is geknipt en gevlochten. Hij glimlacht in zichzelf en mompelt: “En dan denken mensen dat we in paddenstoelen leven, of erger nog; er zelfs op heen en weer wippen. Paddenstoelen zijn veel te klein om in te wonen of op heen en weer te wippen, als we al zouden willen wippen op een paddenstoel; de paddenstoel zou direct afknappen en we zouden ons diep schamen voor onze eigen bruutheid. Nee stel je voor zeg. Wij zijn de hoeders van het bos en zouden nooit een plant of dier onnodig beschadigen. Zelfs aan paddenstoelen of planten vragen we beleefd of we ze voor consumptie mogen gebruiken.”
Zijn gemijmer wordt onderbroken door geklop. Het is Specht, zijn bovenbuurman, die de kinderkamer aan het inrichten is. Boven Daan woont ook nog Uil, maar die slaapt overdag zelfs door het geklop van Specht heen. Verder hebben de mezen hun nest met jongen hoog in de takken en is sinds kort beneden een muizenfamilie komen wonen, maar die houden zich vanwege Uil muisstil.
In een kabouterboom wonen meestal veel dieren, daaraan kun je de boom herkennen. Kabouters onderhouden eigenlijk met alle dieren goede contacten en bemiddelen bij kleine en grote geschillen. Ze praten met dieren en bomen door gedachtenoverdracht. De zorg voor dieren en planten ligt hen na aan het hart en is voor kabouters niet meer dan vanzelfsprekend. Zo, nu heb je deze kabouter die Daan heet, leren kennen.

Zijn echte kabouternaam is veel langer en kunnen we niet uitspreken. Daarom mogen we hem Daan noemen.
Specht en de Mezen

Het begon al te schemeren toen Specht nog steeds bezig was de kinderkamer in te richten. Hij was al de hele dag in de weer en het was een geklop van jewelste. De mezen klaagden dat hun jonge kroost de slaap niet kon vatten en daardoor om voedsel bleef roepen. Vader en moeder Mees waren aan het einde van hun raad en durfden zelf niet aan Specht te vragen of hij er voor vandaag mee wilde stoppen. Ze vonden zijn snavel veel te eng. En dus gingen ze naar Daan om te vragen of hij kon helpen.
Ze klopten op de zijkant van de ingang – zijn hol heeft geen deur, zoals je begrepen hebt - en Daan riep ze binnen. Hij zat net weer aan een kopje beukennotenkoffie en bood de Mezen er ook een aan. Ze bedankten en begonnen tegelijkertijd opgewonden te tjilpen waardoor Daan er geen touw aan vast kon knopen. Na een paar minuten bonden de Mezen in en uiteindelijk begreep hij het probleem.
“Als jullie hier even blijven zitten, dan ga ik het met Specht bespreken,” zei hij, en klom - kabouters zijn uitstekende boomklimmers - hoger in de boom tot hij halverwege bij het hol van Specht was aangekomen. Daar was Specht nog steeds druk in de weer waardoor hij de kabouter niet hoorde aankomen. Toen hij Daan plotseling zag staan, schrok hij zo dat hij een hamerslag miste. “Wat kun jij toch stil sluipen,” hijgde hij. “Wat kan ik voor je betekenen?”
Daan vertelde wat het probleem van de Mezen was en Specht luisterde aandachtig. “Ik begrijp het,” zei hij toegeeflijk. “Straks heb ik ook een nest met een jong en ik weet nog hoe moe ik was aan het einde van een dag voeren. Het is alleen: mijn jong zal er weldra zijn, vandaar mijn haast.”
“Dat snap ik,” zei Daan. “Maar als ik je beloof dat ik je morgenvroeg kom helpen als je nu stopt met kloppen? Dan kom je ook even tot rust; voordat je het weet loop je een barstende kloppijn op.”
Dat vond Specht een uitstekend idee. Toen Daan terugkwam in zijn huis, vertelde hij de Mezen wat hij met Specht had afgesproken. Opgelucht vloog het bezoek terug naar hun nest.
Daan nam nog een kopje beukennotenkoffie en keek naar de bemoste heuveltjes met de toefjes varentjes aan de overkant die steeds donkerder kleurden. Het werd nu echt avond. Marius Merel zong nog een lied voor de maan, hoorde Daan, maar het kon ook voor zijn jonge vrouw zijn. Ze had pas eitjes gelegd en Marius was er maar wat trots op.
Toen het bijna donker was, besloot Daan vroeg naar bed te gaan. Morgen zou hij op tijd opstaan om Specht te helpen met zijn karwei. Het was een mooie dag geweest; iedereen was gelukkig en tevreden en Daan merkte maar weer eens hoe fijn het is om iets voor anderen te kunnen betekenen.

Nieuwe bewoners

Op een vroege ochtend zat Daan voor de ingang van zijn woning zijn uitzicht te bewonderen, zijn grote kaboutervoeten stevig op een onderliggende tak geplant om te voorkomen dat hij zou vallen.
Zijn ontbijt met versgebakken brood was net op en hij had een dampende mok beukennootjeskoffie in zijn handen. Dit is echt zo’n mooie, zonnige dag om op je gemak van te genieten, dacht hij, toen hij plots iemand tegen de stam van de boom aan de overkant op zag lopen. Zijn mond ging open van verbazing. Zoiets had hij nog niet eerder gezien en hij besloot een kijkje te gaan nemen.
Hij dronk snel zijn koffie op en liet zich zo vlug als maar kon uit de boom zakken. Kabouters hebben meestal een vrijwel onzichtbaar touwladdertje om hun woning te bereiken. Ze zouden het ook zonder kunnen, maar dit is gerieflijker.
Toen hij beneden aankwam zag hij net twee vogeltjes - want dat waren het - met groot gemak de stam van de boom op en neer rennen, naar het oude verlaten nest van Specht. Hij bekeek de situatie aandachtig en vroeg zich af wie deze vogels waren en wat ze aan het doen waren.
Als kabouter moet hij op de hoogte blijven van de gebeurtenissen in het bos. Hij liep door het hoge gras, ontweek een paar afgevallen takken en bereikte de voet van de boom. Daar kwamen de twee vreemde vogels van bovenuit de boom aangerend.
Daan schraapte zijn keel en met enig gezag vroeg hij waar ze vandaan kwamen, wie ze waren en hoe het kwam dat ze zo tegen een boom op konden rennen. De twee vogels stopten onmiddellijk en bleven hijgend staan.
Eerst begonnen ze tegelijk te kwinkeleren, maar ze zagen zelf ook al snel in dat Daan daar niet mee geholpen was. En dus nam de kleinste het woord. “Dit is mijn man Ed en ik ben Jet,” zei ze. “We komen uit het bos aan de overkant van de snelweg. Dat wordt gekapt, dus we moesten noodgedwongen verhuizen. Dit bos en met name deze boom leek ons een geschikte plek, ook omdat we gezien hadden dat er een kabouter in de buurt woont.”
Daan was vereerd dat ze mede door hem graag hier wilden wonen. “Natuurlijk zijn jullie van harte welkom,” zei hij. De autoritaire toon was uit zijn stem verdwenen. “Maar hoe komt het dat jullie zo goed tegen een boom op kunnen klimmen?” “Och,” zei de grootste, Ed dus, “dat spreekt voor zich: wij zijn Boomklevers. We hebben het van onze ouders geleerd en zij weer van hun ouders. We hebben het van onze voorouders; zo gezegd, zo gedaan.”
“Ah, dan begrijp ik het,” zei Daan. “Maar is dat oude hol van Specht niet een beetje groot voor jullie?”
“Ja, dat klopt,” zei Jet, “daarom rennen we heen en weer. Bij de vijver halen we modder om de ingang kleiner te maken. Zo wordt de woning geschikt voor ons.”
“Wel, wel,” grijnsde Daan, “jullie zijn een bijzonder stel en erg handig. Een aanwinst voor het bos zou ik zeggen. Ik hoop dat jullie je snel thuis zullen voelen.”
Daan wenste Ed en Jet Boomklever nog een fijne dag, want hij begreep dat er nog veel aangemodderd moest worden. Goed om zulke vaardige bewoners als buren te hebben. Wie weet, komt het nog van pas.

Het bezoek

Vandaag ging Daan op bezoek bij Freek, zijn neef die aan de rand van het bos woont. Freek heeft zijn huis niet hoog in een boom, maar tussen de boomwortels die door zandverstuivingen vrijgekomen zijn en zo een natuurlijke woning vormen.
Freek wil niet hoog in een boom wonen. Je zal toch op een onbewaakt ogenblik met het verkeerde been uit je bed het huis uitstappen en pardoes naar beneden tuimelen! Nee, zo hoog wonen is niets voor Freek, roept hij altijd. En ook al heeft hij bij hevige regenval soms natte voeten; hij blijft zitten waar hij zit.
Freek is nogal een eenling. Hij woont afgelegen en bemoeit zich niet met het komen en gaan van alle bewoners in het bos en misschien daarom bemoeit het bos zich ook niet zo met hem.
Freek valt eerlijk gezegd een beetje onder de klagers. Je ziet het aan zijn puntmuts, die op een ingezakte pudding lijkt. Hij heeft regelmatig het idee dat hij iets mankeert en anders zijn het wel dieren of bomen waar iets mis mee is.
5 Sterren
Bijzonder boek! - 17.09.2020
Donna Maria da Silva

Een boek van de nieuwe auteur in het schrijverslandschap Len van der Hoeven.Het boek "De Wereld Volgens Daan' is op het eerste oog een makkelijk wegte lezen relaas van Kabouter Daan echter de onderliggende boodschap is wel degelijk van serieuzere aard. En deze boodschap is zeker toe te passen in het alledaagse leven.Door de ogen van Kabouter Daan -die lichtvoetig zijn visie op het leven geeft- wordt je terloops ook meegenomen in een zekere compassie voor anderen maar ook voor jezelfen het geeft je handvatten hoe je vriendelijker met lastige situaties en emotioneelongemak kan omgaan. Op de manier zoals Kabouter Daan dat ook doet. En met succes.

5 Sterren
Actueel, grappig en spiritueel  - 14.09.2020
Margot Giselle

Deze sprookjesverhalen behandelen allerlei actuele zaken waar de bewoners in het bos van Daan mee te maken krijgen.. Met de liefdevolle, humorvolle en spirituele benadering van schrijver Len van der Hoeven komen de bewoners tot verassende oplossingen. De zelfgemaakte illustraties maken het boek extra leuk! . Echt geschikt voor 9 tot 90 jaar.

Misschien vind je dit ook leuk :

De Wereld volgens Daan

Hein de Jong

Buiten het Innerlijk

review:
*verplichte velden