Hackers

Hackers

Anna van der Veen


EUR 20,90

Formaat: 13,5 x 21,5
Pagina aantal: 534
ISBN: 978-3-99107-576-9
Publicatie datum: 06.09.2021
Hoever zou jij gaan wanneer alles wat je kent dreigt weggevaagd te worden en de enige hulp die je in kan schakelen is de hulp van iemand die je niet kan vertrouwen?
Hoofdstuk 1

Dante schudde de zenuwen uit zijn lijf terwijl hij Tjerk door het riool volgde. Tjerk was zijn teamleider. Tot verdriet van zijn moeder had Dante zich op zijn vijftiende ingeschreven voor de soldaten-trainingen van de Ondergrondse. Op hun vijftiende kregen ze de kans om een keuze te maken. Of veilig werk in de haven te doen, of getraind worden door de beste mensen die er waren en met kleine teams optrekken naar het aardoppervlak waar ze eten stalen van de Geregistreerden, mensen met een chip in hun arm die hen het recht gaf op eten, drinken, eerlijk werk en onderdak.
Dante behoorde al vanaf zijn tweede bij de ongeregistreerden doordat zijn ouders de Ondergrondse waren gestart en voor hun leven moesten vluchten. In het begin was zijn vader de leider geweest, maar zijn vader had een stap teruggedaan en had zijn plek afgestaan aan een man die dat beter kon, Tristan Knight. Tristan had met behulp van Dante’s vader de Ondergrondse, die ongeregistreerden en illegalen opving, groter gemaakt dan Dante’s vader, Thomas Cassé, het ooit voor elkaar had kunnen krijgen. Ze hadden samen een plek gecreëerd voor mensen als zij, mensen die niet meer meededen in de samenleving en vervolgd werden. De havens waren in Europa de enige veilige plek voor deze mensen. Voor Dante voelde het als een eer dat hij mocht helpen deze havens te verdedigen, maar het was ook voor het eten. De Ondergrondse had grote verliezen geleden, waaronder Dante’s vader en zijn team.
Ze waren in een hinderlaag gelopen en hadden niet kunnen ontkomen. Op twee mannen na, Tommie en Björn, was de rest opgepakt. Het hele team van Dante’s vader bestond uit mannen die Dante erg goed kende. Daarbij waren de teams van soldaten hecht. Ze waren praktisch Dante’s ooms geweest. Dante’s vader was hun teamleider en zij hadden de haven meer dan eens gered. Ze waren het enige team dat mensen durfden uit te breken uit werkkampen, die zo vaak de regering hadden gedwarsboomd en hen op een dwaalspoor gezet. Dante had altijd opgekeken naar die mannen, maar van de zeven mannen waren er nog maar twee over. De rest was na de hinderlaag geëxecuteerd, inclusief Dante’s vader. Dat was nu ruim anderhalf jaar geleden. Het team werd erg gemist en het bleek een voorbode te zijn van meer onraad. De groep getrainde soldaten was het afgelopen jaar gehalveerd. De Ordehandhaving was hen steeds een stap voor en ze verloren veel mensen. Er kwam te weinig eten binnen en er dreigde een hongersnood binnen de Ondergrondse. Er moest eten komen en snel.
Eigenlijk was Dante nog te jong om naar het oppervlak te gaan, hij was net een paar dagen zestien. Zeventien werd als grens gesteld voor soldaten die zich boven de grond wagen, maar door de schaarste in alles, had Tristan de leeftijdsgrens tijdelijk verschoven naar eind vijftien-, begin zestienjarige. Dante had zijn trainingen nog niet eens afgerond, de laatste drie testen nog niet gedaan, maar hij wist, wat er van hem verwacht werd. Het extra paar handen was gewoon nodig wilde de haven een kans maken te overleven.

Tommie zat ook bij Tjerk in het team en liep momenteel achter Dante. Dante wist dat Tommie het als zijn taak zag de zoon van zijn voormalig teamleider in de gaten te houden en te coachen, maar vooral ook om hem veilig thuis te brengen. Tommie kwam nog dagelijks bij hem over de vloer, net als vroeger. Björn was een ander verhaal. Die was verhuisd naar een andere haven, Dante had hem niet meer gezien en wist alleen via Tommie dat Björn geen soldaten werk meer deed, zelfs niet met deze schaarste. Björn was gewoon vertrokken, had zijn vriendin achtergelaten en had geen woord gezegd tegen wie dan ook. Björn was naast Dylan Broekman de beste vriend van Dante’s vader geweest. Dylan was al jaren voor de executie van Dante’s vader vertrokken naar een andere haven en Dante had sinds zijn achtste geen contact meer gehad met Dylan of diens zoon, Ed, met wie Dante tot dan toe onafscheidelijk was geweest. Wanneer er verliezen werden geleden, werd niemand meer hetzelfde, wist Dante. Dat was gebeurd met Dylan en met Björn. En het gebeurde te veel om hem heen. Dante leefde met een constante angst dat de havens niet meer veilig waren, dat zijn moeder en zusje niet meer te beschermen waren tegen wat er boven de grond was. Daarom zat Dante nu in Tjerks team, hij was de eerste van de groep jongere rekruten die zich boven de grond waagde. Dante had al te lang onder de grond geleefd. En hij wilde weten wat nu echt de vijand was. Hij wilde weten waar hij mee te maken had en hoe hij de havens veiliger kon maken. Hij wilde het werk van zijn vader doorzetten, maar in zijn vaders voetspoor treden was zelfs voor hem een te grote taak. Zijn vader was de Thomas Cassé, een van de grote namen binnen de Ondergrondse. Mensen keken naar Dante alsof ze dezelfde verwachtingen voor hem hadden. Dante had er altijd al een hekel aan gehad. Hun verwachtingen voor hem waren te hoog. Het maakte Dante alleen maar onzekerder.
‘Dante, onthoudt, blijf tussen mij en Tommie in. Wat er ook gebeurt’, beval Tjerk. Dante knikte. Hij keek achterom. Achter Tommie liep een grote brede man met spierballen die niemand wilde uittesten. Jerom van Donk was een van de sterkste mannen die de haven had. Achter Jerom liep Roger van Donk, het jongere broertje van Jerom die lang niet zo’n spierbundel was als zijn oudere broer, die er een sport van maakte zich groter te maken dan hij al was. Roger was Dante’s beste vriend. Hij was een jaar ouder dan Dante en liep al even mee met Tjerks team. Verder was er Zeke Swift, de bommen- en wapenexpert, James Collins en Liz Collins, de enige vrouw in het team en de vrouw van James. Allemaal ervaren soldaten, maar hun levens waren onzeker. Het was altijd maar afwachten of iedereen thuis zou komen, vooral na een routine missie, zoals de missies genoemd werden wanneer er eten gestolen moest worden. Ze moesten creatief worden en vandaag zouden ze inbreken in een van de vele fabrieken waar houdbaar eten werd verpakt. Eten was goed, maar houdbaar eten was haast het kostbaarste wat de haven kon hebben.
Dante schrok toen Tommie hem bij zijn schouder pakte.
‘Probeer te ontspannen, Dante, we hebben dit al zo vaak gedaan’, zei Tommie kalm. ‘Jij hoef niets te doen, alleen je ogen open te houden en er zeker van te zijn dat we niet gezien worden door een voorbijganger.’
Dante knikte en slikte om zijn droge keel te smeren. Hij zei niets, want hij had het idee dat ze aan zijn stem konden horen hoe bang hij was. Van binnen lachte Dante zichzelf uit. De zoon van Thomas Cassé was een schijtlijster. Het was waar, hij was niet een van de dapperste, hij was ook zeker niet een van de beste trainees. Hij was alleen een jongen die ervoor wilde zorgen dat zijn familie vanavond te eten had en zijn knorrende maag momenteel gaf hem die extra zet. Hij was wanhopig, maar hij wilde ook niet dat Tjerks team zou denken dat hij een lafaard was, dus hij zei niets, duwde zijn angst naar een punt waar het er nog wel was, maar niet meer alles overheersend en focuste zich op zijn taak. Tjerk ging onderaan een ladder staan waarmee ze het riool uit zouden klimmen.
‘Tommie, jij eerst, Dante, er meteen achteraan. Dek elkaar zodra jullie boven zijn.’ Tommie wurmde zich langs Dante en klom omhoog. Dante keek hem na. ‘Dante, nu’, beval Tjerk kortaf.
Dante klom snel Tommie achterna. Het laatste wat hij wilde was dat ze hem uit het team zouden zetten omdat ze hem echt nog te jong vonden. Hij moest gewoon wat bijdragen aan de haven. Iets wat ertoe deed. Hij kon niet nog een jaar meeliften op wat de soldaten voor de haven deden. Het was tijd zelf een soldaat te worden en van zijn bijdrage aan de haven een te maken waarmee zijn moeder en zusje een eerlijke kans maakten om te overleven in deze wereld. Dat was momenteel alles wat ertoe deed.

De deur van zijn kamer schoof opzij. Zijn kamer was meer een cel te noemen dan een kamer. Hij had een bed en een bureau. Tegen de muur stond een kast waarin zijn kleding en schoenen netjes waren uitgestald. Stapeltjes van dezelfde kleding. Hetzelfde uniform dat hij al moest dragen vanaf zin tiende, sinds ze hem uit een groepshuis voor wezen hadden getrokken. Dat was nu negen jaar geleden.
Milo keek naar het plafond. In zijn hoofd deed hij meerdere berekeningen en visualiseerde ze tegelijk. Sinds zijn tiende was er maar een handje vol mensen die hij te zien kreeg. Twee daarvan waren twee jongens van zijn leeftijd, Lennard en Roy. Beiden waren ze al te werk gesteld. Dus zij bevonden zich niet meer in deze bunker. Jaar in jaar uit waren er testen en experimenten op hen drieën gedaan. Sommigen deden zeer en anderen stelden niets voor, alles was erop gericht hen slimmer te maken. Hun brein te leren begrijpen en hen op te voeden de grootste wapens te worden die de Ordehandhaving bezat, om ingezet te kunnen worden tegen alle bedreigingen waar Europa mee te kampen had. Er was alleen één ding: Milo zag er het nut niet van in met hen mee te werken. Het had hem niets opgeleverd, behalve deze technologieloze ruimte waarin niets te doen was dan wachten tot ze hem weer nodig hadden, wat nu het geval was.
Hij hoorde de man die nu tegen hem sprak wel praten, maar de man stoorde hem in zijn berekeningen voor zijn grote ontsnapping. Zodra Milo hieruit was zou niemand hem nog tegen kunnen houden. Zelfs al tijdens die momenten dat ze hem onder toezicht achter een telecomp plaatsten om een moeilijke hack voor hen te doen had Milo de ordehandhaving, de hackers en de Ondergrondse tegen elkaar uit kunnen spelen. Het was hilarisch gewoon hoeveel hij kon en hoe weinig ze zagen. Niemand kon zich aan hem meten. Een telecomp bestond vroeger uit meerdere apparaten, maar nu waren al die apparaten samengevoegd tot één. Eens was er een computer, mobiel, afstandsbediening en dat soort zaken, maar nu was er een telecomp. En een goede telecomp was ook direct verbonden met satellieten en alle andere apparaten op de wereld waardoor de Ordehandhaving de burgers goed kon monitoren. En een hacker als Milo kon een simpele telecomp en wat tijd gebruiken om chips te hacken van mensen om ze ongeregistreerd te maken, maar Milo hield zich bewust niet bezig met het hacken van mensen.
Ze trokken Milo ruig van zijn bed en sleurden hem de kamer uit. Milo keek niemand aan, zijn lange vuile zwarte haren viel sluik voor zijn ogen. Als kind had Milo altijd een zwart vest gehad met een capuchon die hij op had kunnen zetten, maar de luxe van een capuchon had hij niet meer, toch, negen jaar later miste hij het nog steeds en dat was het eerste wat hij ging fixen voor zichzelf, zodra hij hieruit was, een nieuw vest. Milo wist dat zijn meester, Jordy Wachter, momenteel het land uit was, dus er was niemand waarnaar hij hoefde te luisteren. Al hoopte Robin Vermaas, die hem buiten zijn kamer stond op te wachten, dat Milo toch een klus voor hem ging klaren.
Ze liepen langs de ruimte waar veel experimenten op Milo waren gedaan en waar hij ook experimenten in het kader van de onderzoeken die ze hier deden, op illegalen en ongeregistreerden had gedaan. Milo was nu de enige bewoner van deze bunker in het noorden van Europa.
Hij werd naar een ruimte geleid waar de telecomp nog uitgeschakeld stond. Slechts drie chips op de hele wereld konden die telecomp activeren. Die van Arend Vissher, de adviseur van de huidige president Vega, die van Jordy Wachter, het voormalig hoofd van de Ordehandhaving en die van Robin Vermaas. Robin Vermaas was misschien niet de hoogste in rang binnen de ordehandhaving, maar wel een van de belangrijkste personen. President Vega had hier niets te zoeken. Dit was een afdeling van de ordehandhaving, die stond al jaren los van waar de president wat over te zeggen had.
Er was een tijd geweest dat de president, voordat hij president werd, hier ook woonde en het project, waar Milo deel van uitmaakte, met Jordy Wachter leidde. Die tijd was geweest. Het project hoorde al niet meer te bestaan.
Robin Vermaas greep Milo in zijn nek en bracht zijn hoofd vlak naast Milo´s oor. ‘Je laatste kans, Milo’, zei Vermaas. ‘Vind Cassé.’
Milo glimlachte. Hij werkte voor niemand, hij had alle touwtjes in handen en deed eigenlijk nooit wat hem werd opgedragen. Ondertussen namen de laatste delen van zijn plan om uit te breken vorm aan.
Vermaas zette de telecomp aan door met zijn chip langs een lezer te gaan. Een virtueel toetsenbord verscheen voor Milo´s neus op de tafel. Milo´s handen schoten meteen naar het toetsenbord, zijn vingers vlogen over de knoppen terwijl hij de satellieten begon te besturen en chaos in de zogenaamde georganiseerde orde van Europa begon aan te brengen. Milo glimlachte toen hij het DNA van een Cassé vond, maar niet Thomas Cassé. Een groepje mannen sloop over straat naar een fabriek die ze al hadden opengebroken. Milo kende alle spelers in het spel dat er gaande was, het was niet te missen dat dit groepje hongerige mensen bij de Ondergrondse van Tristan Knight hoorde en een van hen was een Cassé, alleen niet de Cassé die Vermaas wilde vinden. De Cassé waar hij niet al te opzichtig naar kon zoeken en die Milo veilig had ondergebracht aan de andere kant van de wereld tot wanneer Milo een nut had voor de man.
Antarctica was de perfecte plek om een Thomas Cassé heen te brengen en vervolgens alle communicatie van en naar Antarctica te blokkeren. De blokkade was er nog steeds, merkte Milo tevreden. Tot anderhalf jaar geleden wist de Ordehandhaving van over de hele wereld precies wat er gaande was op Antarctica, maar dankzij Milo was hun favoriete plek voor de gevaarlijkste gevangenen van het verzet niet meer bruikbaar. Daarmee had Milo het speelveld voor de grap vereffend. De Ondergrondse bleef binnen de grenzen van Europa, de Ordehandhaving van Europa bleef dat nu ook en Antarctica was daarmee een plek geworden waar alles was overgeleverd aan de wilden die daar aan hun lot waren overgelaten. Milo zag nu dat de Ordehandhaving weer was begonnen met eigen mensen naar Antarctica te sturen. Veel mensen. Maar Vermaas zag niets van deze activiteiten. Alles wat Vermaas zag, was een groepje dat een fabriek in zijn district inbrak en daar houdbaar eten stalen.
Zonder dat Vermaas of zijn mensen het doorhadden, hackte Milo hun toestellen.
‘Mercedes, de fabriek van Eindhoven wordt aangevallen, maak er een eind aan’, beval Vermaas.
‘Begrepen’, zei Mercedes.
De vrouw verbrak het contact en Vermaas wendde zich weer naar Milo, die onafgebroken verscheidene toestellen, via het toestel van Vermaas hackte en daarmee uiteindelijk het systeem van deze bunker naar zijn wil omzette. Milo had Vermaas nooit meer dan een tipje van wat hij kon, laten zien. De enige die alles over Milo wist was Wachter. Vermaas had hier nooit moeten komen zonder Wachter.
‘Milo, stop met spelen. Waar is Cassé?’ vroeg Vermaas.
Milo ging achterover in zijn stoel zitten en sloeg zijn handen over elkaar. De telecomp zoemde in op de jongste uit de groep mannen. Aan de zijkant verschenen alle dossiers van de mannen die met de jongen waren en er verscheen een dossier waar een foto was te zien van een tweejarige jongen. Het laatste geregistreerde bericht van deze jongen voordat deze met zijn ouders ondergronds ging. Vermaas drukte verbaasd op het scherm en vergrootte het dossier van de jongen. Hij zette de live beelden stil en vergrootte het hoofd van een zestienjarige jongen die angstig om zich heen keek terwijl hij zijn teamleden dekte. Naast hem stond een andere bekende van Milo. Iemand die anderhalf jaar geleden aan hem was ontkomen. Dat was niet de deal geweest, volgens Milo. Tommie Reinders had met de rest van zijn team opgepakt moeten worden, maar de Ordehandhaving had Milo´s opzet verprutst en had van Thomas Cassé´s team twee mannen laten ontkomen. Als straf daarvoor had Milo hen niet het plezier gegund alle mannen uit dat team te executeren. Dit was waarom Milo nu in solitaire opsluiting zat, het was de straf voor zijn acties. Wachters vertrouwen in Milo was sindsdien volledig beschadigd. Maar Milo had niemands vertrouwen nodig. Hij was een god onder deze mensen en het enige slimme wat Milo van deze minderwaardige wezens om hem heen vond, was dat ze hem opgesloten hielden. Want zodra hij op vrije voet zou zijn, was hij de grootste nachtmerrie voor iedereen.
Milo vond het nog te vroeg om de Ondergrondse te vertellen waar Thomas Cassé, Peter Curtis en Mattias Salvador zich momenteel bevonden en dat zij zich hadden aangesloten bij Harry Wolf, een andere rebel die gelijkwaardig was aan Tristan Knight. Tristan en Harry zouden maar wat graag met elkaar in contact komen, maar daar zouden ze voor moeten werken, voor Milo het toe zou staan. Nu hield hij alle belangrijke spelers in leven. Heel Europa volgde precies zijn plannen op en nu was een kwestie van afwachten wie het sterkst was, wie beloningen verdienden en wie hij ging gebruiken. Hij had grote plannen voor Europa. Hele grote plannen. Die van Arend Vissher waren daar niets bij. Vermaas snoof.
‘Nou, Milo, je bent niet geheel nutteloos.’
Vermaas verzond de informatie naar het team van de Ordehandhaving die naar de plek werd gestuurd waar Dante Cassé zich nu bevond.
Milo zette zelf ingenomen zijn vingertoppen tegen elkaar en zat onderuitgezakt. Hij had de satelliet, die hij gehackt had ingesteld Dante Cassé te blijven volgen. Thomas Cassé was een grote speler in Milo´s spel, dus Milo wilde weten wat de andere Cassé erbij had in te brengen. Thomas Cassé had een goed gevecht geleverd. Hij was Milo vijf jaar lang voorgebleven voordat Milo hem uitschakelde. Milo hoopte dat zijn zoon net zo veel weerstand zou bieden. Dat zou prettig zijn, want niemand bood Milo nog enige uitdaging tegenwoordig. Hij verveelde zich en zijn vaste spelletjes voldeden niet meer, dus het werd tijd voor nieuwe.

Misschien vind je dit ook leuk :

Hackers

Mischa Nafzger

De Saga van de vier gewesten

review:
*verplichte velden