Het gevaar van geloof

Het gevaar van geloof

Theïsme, terrorisme, totalitarisme

Jorn Janssen


EUR 17,90

Formaat: 13,5 X 21,5
Pagina aantal: 308
ISBN: 978-3-99064-279-5
Publicatie datum: 23.10.2018

Uittreksel:

I. Inleiding – Het politieke probleem van religie


~Time spent in arguing with the faithful is,
oddly enough, almost never wasted.
The argument is the origin of all arguments;
one must always be striving to deepen and refine it.~

Christpher Hitchens,
Letters to a Young Contrarian, p. 65

Het is eenzaam hier in het krimpende niemandsland. Als ik naar boven kijk om de zon te zoeken, dan zie ik allerlei bommen over mijn hoofd vliegen. Op die bommen kan ik teksten lezen. Vanuit de linkerkant komen bommen met teksten zoals ‘islamofobie’ of ‘racisme’. Vanuit de rechterkant kan ik lezen ‘Nederland weer van ons’ of ‘joods-christelijke cultuur’. Het lijkt een conflict waarvan het eindige voorlopig nog niet in zicht is en het niemandsland daartussenin wordt elke dag net ietsje kleiner.
Het debat rondom de islam en de plaats van deze religie in de politiek is extreem gepolariseerd. Gepolariseerde debatten zijn op zichzelf geen probleem en we moeten ze niet beschouwen als een nieuw fenomeen in de politiek. In dit geval is het echter een volledig onproductieve en absurde patstelling die alleen maar eindigt als één van de twee kanten ten onder gaat.
Aan de ene kant van het debat vinden we mensen die stellig blijven beweren dat terroristische aanslagen en andere problemen die we zien rondom islam, niets met deze religie te maken hebben. Deze kant wordt aangevoerd door islamapologeten en overwegend socialistische intellectuelen. Zij halen het onderste uit de kan om maar niet de schuld te leggen bij de islamitische doctrine, maar zoeken de problemen in bijvoorbeeld zaken zoals islamofobie, racisme, psychische problemen, socio-economische omstandigheden, Israël of het Westerse buitenlandbeleid.
Na praktisch elke aanslag wordt er weer een klein leger apologeten uit de kast getrokken om de islam te verdedigen. Zo zei de voormalig Amerikaanse president Barack Obama na de aanslag in Orlando op 12 juni 2016, de grootste schietpartij in de Amerikaanse geschiedenis, dat ‘these are not religious warriors, they’re thugs.’ De transcriptie van het telefoongesprek geeft ons exact de tegenovergestelde indruk. Hierin zij de moordenaar Omar Mateen: ‘My name is Islamic soldier, okay?’ Het is moeilijk om te geloven dat Obama, in al zijn wijsheid, meer inzicht had in de motivatie achter deze aanslag dan de dader zelf. Toch zijn er nog steeds talloze mensen die Obama’s verhaaltje liever geloven.
Dit soort verdediging van islamitische religie is niet nieuw. Een paar dagen na de aanslagen op de Twin Towers in 2001 zei George W. Bush in een speech: ‘The face of terror is not the true faith of Islam. That’s not what Islam is all about. Islam is peace.’ Hiermee is een campagne gestart om op orwelliaanse manier de waarheid om te buigen en de islam af te schilderen als een vreedzame religie die tot op de dag van vandaag nog steeds bezig is.
De term ‘orwelliaans’ lijkt hier op zijn plaats omdat de Koran afgeladen is met voorschriften zoals ‘Bestrijd hen die niet geloven in God,’ ‘En bestrijdt hen tot er geen verzoeking meer is en de godsdienst aan God behoort’ of ‘Wanneer gij dus een ontmoeting hebt met hen die ongelovig zijn, houwt dan in op de nekken en wanneer gij onder hen een bloedbad hebt aangericht, bindt hen dan in boeien.’ Hoewel Allahs woorden wat oubollig klinken in het Nederlands, zijn dit verzen die moslim aanmoedigen, of zelf dwingen, ongelovigen te doden, zelfs als ze dat niet willen. Er zijn in de hele Koran meer dan honderd andere voorbeelden te vinden. Als we in een samenleving leven waarin het zo gebruikelijk is te beweren dat er helemaal niets mis is met de islamitische religie, dan moeten we ook niet verbaasd opkijken dat mensen werkelijk dit soort voorschriften volgen en daadwerkelijk de ongelovigen bestrijden tot dat ze een bloedbad hebben aangericht. Door dit hele boek zal ik de vertaling van Kramers gebruiken als ik verwijs naar de Koran. In deze vertaling wordt het woord god gebruikt in plaats van Allah, maar het blijft hetzelfde fictieve karakter.
Niet alleen in Amerika wordt men doorgaans geconfronteerd met dit soort absurditeiten. Ook in ons kleine kikkerlandje, en in de rest van West-Europa, is het heel gebruikelijk om de islam een handje boven het hoofd te houden als het gaat om aanslagen. Na de aanslagen in Manchester op 22 mei 2017 gaf bijvoorbeeld de Leidse imam Abdelhamid Bouzzit in de uitzending van Nieuwsuur een uiterst zwakke verdediging van zijn eigen religie. Net als veel van zijn medestandsters probeerde hij te beweren dat dit soort aanslagen het product zijn van drugs of persoonlijke psychische problemen. Natuurlijk was de aanslagpleger volgens Bouzzit geen echte moslim, een gebruikelijke drogreden die we wel vaker tegenkomen in dit debat.
We zullen in de rest van het boek uitgebreid kijken naar legio tegenargumenten waar Bouzzit mee zou moeten kampen, maar laat ik u alvast een voorproefje geven. Met simpele deductieve logica kunnen we dit soort argumenten met gemak breken. Om te beweren dat een aanslag zoals in Manchester niets te maken heeft met de islam, moet één van de twee volgende stellingen waar zijn. Ofwel religie kan geen invloed hebben op het gedrag van mensen, in ieder geval in het politieke domein, ofwel de islam is geen kwaadaardige maar een barmhartige religie. De eerste stelling lijkt me absurd, omdat het gemakkelijk aan te tonen is dat religieuze mensen bijvoorbeeld bidden vanwege hun geloof. Met betrekking tot de tweede stelling is het gemakkelijk om aan te tonen dat de Koran oproept tot geweld, maar zelfs als de islamapologeten met allerlei intellectuele acrobatiek erin slagen dit te ontkrachten, dan zijn ze nog niet uit de problemen. Als het plegen van gewelddadige aanslagen niet islamitisch is, dan zijn we gedwongen te concluderen dat Mohammed een slechte moslim was, aangezien hij zelf talloze mensen heeft vermoord terwijl zijn eigen god hem op geen enkel moment heeft gestopt.
De linkerkant van het debat neemt een absurde positie in, maar de andere kant is niet veel beter. Aan de rechterkant vinden we de islamcritici. Zij zijn ervan overtuigd dat de bron van het kwaad juist in de islamitische religie zelf zit, omdat deze religie steeds oproept tot geweld en onderdrukking. In Europa wordt dit perspectief voornamelijk vertegenwoordigd door nationalisten, zoals het Vlaams Belang bij onze zuiderburen, Die Alternative für Deutschland bij onze oosterburen, het Front National in Frankrijk, de Freiheitliche Partij Österreichs in Oostenrijk, en natuurlijk onze eigen Partij voor de Vrijheid onder leiding van Geert Wilders.
De nationalisten zijn geneigd de huidige problematiek rondom de islam te formuleren als een wij-tegen-zijstrijd. Wilders treed in de voetsporen van Pim Fortuyn als hij onze cultuur beschrijft als een ‘joods-christelijke’ cultuur. Als we deze beknopte beschrijving accepteren, dan is het niet zo vreemd dat hij concludeert dat de islam haaks staat op onze cultuur. Vanuit deze conclusie raken we dan ook heel snel in het wij-tegen-zijframe, waarin ‘wij’ de Nederlanders of westerlingen zijn tegen ‘zij’ de moslims.
Er zijn een aantal heel duidelijke problemen met de nationalistische kritiek op islam. Ten eerste is het veel te kort door de bocht om onze cultuur te beschrijven als een ‘joods-christelijke’. Hoe invloedrijk de bijdrage van joden aan wetenschap en filosofie ook is geweest, ze hebben een marginale invloed gehad op onze cultuur buiten een handjevol woorden in Amsterdam. Vervolgens is het overduidelijk dat onze cultuur diepe wortels heeft in het christendom, maar het is nog maar de vraag in hoeverre we onze huidige cultuur nog kunnen beschrijven als christelijk.
Nationalisten halen graag drie grote conflictpunten aan tussen het Westen en islam, namelijk de vrijheid van meningsuiting, de gelijkheid van man en vrouw, en de positie van homo’s en religieuze minderheden. In het Westen zijn deze drie waarden geen christelijke waarden, maar juist vrijgevochten van het christendom gedurende de laatste vier eeuwen. De term ‘joods-christelijke cultuur’ is alleen zinvol als we gebieden in de wereld strikt indelen op basis van religieuze achtergrond, want het Westen is uiteraard meer christelijk dan islamitisch, boeddhistisch, hindoeïstisch, shintoïstisch, of confuciaans. We hebben in de laatste vier eeuwen echter radicaal gebroken met ons christelijke verleden waardoor we onze cultuur beter kunnen omschrijven als een moderne cultuur met christelijke wortels.
Daarnaast levert het concept van een natie zelf al heel veel problemen op. Met betrekking tot deze discussie lijken nationalisten te suggereren dat ons land heel statisch is, alsof Nederland nooit grote veranderingen heeft doorgemaakt. In de meest recente verkiezingscampagne luidde de PVV de slogan in: ‘Nederland weer van ons.’ De grote vraag is natuurlijk: wie hoort er bij ons?
Als we nieuwe ideeën bij voorbaat zouden afschieten, dan hadden we nooit juridische gelijkheid, de verzorgingsstaat of zelfs het vrije woord gehad, maar spendeerden we onze tijd met het verbranden van heksen. Nederland is ooit juist groot geworden door nieuwe ideeën. Ik wil hier niet de suggestie wekken dat de islam een verbetering van ons land zal zijn. Integendeel, we zullen in de rest van het boek zien dat de huidige problemen rondom de islam niet heel nieuw zijn, maar dat we vergelijkbare problemen ooit hadden met het christendom. Het punt dat ik hier wil maken, is dat het onzinnig is om de islam te bekritiseren alleen maar omdat het niet Nederlands of Westers is. Het is veel verstandiger om te kijken naar de voorschriften van deze religie.
Het grootste probleem dat ik echter heb met de nationalistische kritiek op islam, is dat het leidt tot vervreemding. De nationalisten lijken te suggereren dat het niet mogelijk zou zijn om zowel een moslim te zijn alsook een Nederlander. Dit is niet alleen een affront ten opzichte van de vrijheid van religie, maar plaatst moslims die hier al zijn in een heel benarde, precaire positie, omdat ze nu cultureel moeten kiezen. We kunnen hier heel moeilijk uit zonder in een conflict te geraken.
In plaats van één van deze twee kanten te kiezen, mijn hakken in het zand te zetten en zo deze patstelling alleen nog maar absurder maken, zal ik in dit boek proberen een alternatief te bieden. In de rest van dit boek zal ik een lans breken voor een liberaal atheïstisch perspectief op het islamdebat waarin we de relatie tussen religie en politiek goed onder de loep nemen.
De opkomst van de islam is duidelijk een dreiging, zowel direct als indirect. De hoeveelheid aanslagen stijgt ieder jaar substantieel zodat we nu te maken hebben met ongeveer één islamitische aanslag per week in het Westen en ongeveer vijf tot zes islamitische aanslagen in de hele wereld per dag. Maar buiten de aanslagen zien we ook dat de straten in het Westen steeds minder veilig worden voor joden, homo’s en vrouwen. Europa krijgt ook te maken met allerlei nieuwe problemen zoals eerwraak, zuuraanvallen, incest of het kindhuwelijk. Dat alles terwijl de vrijheid van meningsuiting zonder slag of stoot wordt opgehangen onder het mom van islamofobie. Kortom, er zijn serieuze gronden voor legitieme kritiek op de islam zonder te vervallen in nationalistische retoriek.
Tegelijkertijd heeft het ook geen zin om de islam een handje boven het hoofd te houden in een tribalistische strijd tegen de matige argumentatie van de nationalisten. Als we voor autoritaire middelen kiezen om nationalisten monddood te maken of de islam te verbieden, schuiven we alleen maar verder op richting totalitarisme. Een veel betere aanpak is het verspreiden van informatie en sterke rationele argumenten in de publieke arena zodat mensen zelf kunnen oordelen over de islam.
De liberale kritiek die u in dit boek zult vinden, komen we niet zo vaak tegen in het Europese debat, maar is veel gebruikelijker in het Engelssprekende debat. Met dit boek treed ik hopelijk in de voetsporen van intellectuelen zoals Ayaan Hirsi-Ali, Richard Dawkins, Sam Harris, Douglas Murray, Christopher Hitchens, Maajid Nawaz, die er allemaal in slagen de islam te bekritiseren zonder terecht te komen in de delusies van het nationalisme. Met dit boek zal ik proberen een collectie nieuwe argumenten toe te voegen aan het atheïstische repertoire.
Hoewel het islamdebat de grote aanleiding is voor dit boek, zal de rest van het boek niet uitsluitend over deze religie gaan. Het primaire onderwerp van dit boek is de relatie tussen religie en politiek, maar uiteraard manifesteert zich dat in de 21e eeuw voornamelijk in het huidige islamdebat. Veel van de problemen die we ervaren rondom de islam zijn echter niet nieuw, maar hebben we eerder ervaren vanuit de christelijke hoek. We zullen in dit boek kijken hoe het mogelijk is dat dit soort problemen ontstaan. Uiteindelijk is het gevaar niet de islam, het christendom, of zelfs georganiseerde religie in het algemeen. Het grote gevaar huist uiteindelijk in geloof.


Functie van dit boek
Dit boek is voornamelijk een filosofisch werk. Zodoende bestaat mijn arsenaal niet zozeer uit persoonlijke anekdotes, historische bronnen of statistieken, maar voornamelijk uit logische argumenten. In de rest van het werk kunt u heldere logica verwachten op een hopelijk innemende en soms humoristische manier geformuleerd. Deze argumenten zijn, waar nodig, ondersteund door historische bronnen of statistieken, maar het primaire oogpunt blijft deductieve logica.
Om heel eerlijk te zijn, de meeste argumenten in het huidige islamdebat zijn bar slecht van beide kanten. Het debat is gevuld met drogredenen en absurde conclusies, vaak gedreven door sentimentaliteit. De linkerkant lijkt overwegend een oogje dicht te knijpen voor de directe correlatie tussen de islamitische doctrine en het terroristische geweld van moslims, omdat dit beledigend zou zijn. De rechterkant beschouwt de islam als een dreiging voor een opgehemeld beeld van ons nationale verleden, alsof ons land nooit eerder te maken heeft gehad met belachelijke en gevaarlijke religieuze overtuigingen. In de rest van dit boek zullen we veel van de argumenten in het huidige islamdebat toetsen aan de deductieve logica.
Laat ik hier meteen maar even vermelden dat het niet mijn bedoeling is om mensen te kwetsen. Tegelijkertijd heb ik ook geen enkele sympathie voor dit soort sentimentaliteit. Religie is een onderwerp dat normaal heel veel emoties oproept. Het interesseert me heel weinig of mensen door mijn woorden gekwetst worden, omdat dit slechts een teken is van hun persoonlijk incompetentie om met andersdenkenden om te gaan. Het liefst zou ik dit hele debat weg trekken van alle sentimentele onzin zodat we weer kunnen debatteren op basis van argumenten. Laten we ook niet vergeten dat een beroep op emotie de meest populaire drogreden is van politici en andere opiniemakers.
Persoonlijk heb ik niks te winnen of te verliezen in het debat rondom islam. Ik hoef geen stemmen te krijgen voor mijn politieke partij en ik hoef ook niet mijn religie te beschermen tegen het krijgen van een slecht imago. Dit boek is het resultaat van mijn zoektocht naar een beter begrip van dit debat. Ik ben voornamelijk geïnteresseerd in het vinden van de sterkste argumenten om daaruit een enigszins productieve oplossing te destilleren.
In de komende decennia zullen we nog wel heel wat meer aanslagen zien, omdat er mensen zijn die hun de islam heel serieus nemen en doen wat de Koran voorschrijft. Het is niet onwaarschijnlijk dat veel Europeanen een keer terug slaan, omdat ze de bange en lethargische houding van onze politieke leiders zat zijn. Jammer genoeg kan dit hele debat snel escaleren in een groot en venijnig conflict waar iedereen in wordt meegezogen. Ik hoop mijn steentje bij te dragen aan het voorkomen van dit conflict, omdat ik verwacht dat het grootste gedeelte van de bevolking hier nog steeds niet op zit te wachten.
Het liberale perspectief op dit debat dat ik in dit boek vertegenwoordig, wordt zelden gearticuleerd in Europa, maar hopelijk kan het dit debat een beetje bemiddelen. Als we op hetzelfde spoor doorgaan, dan staan ons nog veel gewelddadige tijden te wachten, waarin veel liberale waarden, inclusief de vrijheid van meningsuiting, naar de haaien zullen gaan. Als we ons minder richten op sentimentaliteit en meer richten op een open debat op basis van argumenten, dan zal dit hopelijk het gewelddadige karakter van dit debat een beetje de kop indrukken.
Hopelijk is dit werk ook in staat u meer te informeren over de inhoud van zowel de islam als het christendom. De meeste mensen weten nog steeds relatief weinig over de islam, en aangezien het huidige debat enorm gepolariseerd is, zien we in publieke media veel obscurantisme over deze religie. Een heel belangrijke stap in het bevorderen van deze discussie is om simpelweg meer informatie te verstrekken zodat iedereen zelf kan oordelen. Ik hoop daarom dat niemand zomaar mijn conclusies overneemt zolang hij of zij de argumenten niet begrijpt, maar zelf een oordeel velt over deze informatie.
Veel mensen van mijn eigen generatie zijn echter ook niet heel bekend met de christelijke doctrine. Zodoende leek het mij verstandig om hier in dit boek ook wat dieper op in te gaan. Wij Europeanen zijn geneigd de invloed van religie in de politiek vandaag de dag te onderschatten. We hebben een heel lange en uitgebreide geschiedenis waarin het christendom zowel direct als indirect een enorme politieke invloed heeft gehad. Het bestuderen van de invloed van het christendom helpt bij het begrijpen van veel huidige problemen rondom islam.
Daarnaast hoop ik met dit boek een bescheiden academische bijdrage leveren aan de studie over de relatie tussen religie en politiek. Historisch gezien is er zeker geen tekort aan denkers die zich over dit onderwerp hebben gebogen. We zullen een aantal van deze denkers uitvoerig behandelen in de komende hoofdstukken. In de laatste eeuw ongeveer is het discours rondom religie enigszins gedraaid. Sinds het einde van de 19e eeuw hebben veel filosofen de discussie rondom religie omgebogen naar een zoektocht naar de zin van het leven, en richten antropologen zich vooral op religies als sociale systemen.
Deze ombuigingen zijn begrijpelijk, in ieder geval in relatie tot het politieke domein. Religie heeft al heel lang geen grote invloed meer gehad in de politiek. Het begin van de 19e eeuw is ook het begin van de moderne ideologie, waarin religie overwegend een kleine rol speelde. Veel nieuwe ideologieën moesten zichzelf zelfs profileren tegen het christendom. Door de opkomst van het islamitisch terrorisme, maar ook andere problemen rondom de islam zoals shariarechtbanken, eerwraak, het kindhuwelijk, enzovoort, staat religie weer met beide benen in het politieke domein. De academische wereld lijkt echter nog niet klaar voor deze verandering. Met dit boek hoop ik op z’n minst een inleiding te geven in hoe religie de politiek kan beïnvloeden, zowel de specifieke religieuze doctrines als het geloof zelf.


I. Inleiding – Het politieke probleem van religie


~Time spent in arguing with the faithful is,
oddly enough, almost never wasted.
The argument is the origin of all arguments;
one must always be striving to deepen and refine it.~

Christpher Hitchens,
Letters to a Young Contrarian, p. 65

Het is eenzaam hier in het krimpende niemandsland. Als ik naar boven kijk om de zon te zoeken, dan zie ik allerlei bommen over mijn hoofd vliegen. Op die bommen kan ik teksten lezen. Vanuit de linkerkant komen bommen met teksten zoals ‘islamofobie’ of ‘racisme’. Vanuit de rechterkant kan ik lezen ‘Nederland weer van ons’ of ‘joods-christelijke cultuur’. Het lijkt een conflict waarvan het eindige voorlopig nog niet in zicht is en het niemandsland daartussenin wordt elke dag net ietsje kleiner.
Het debat rondom de islam en de plaats van deze religie in de politiek is extreem gepolariseerd. Gepolariseerde debatten zijn op zichzelf geen probleem en we moeten ze niet beschouwen als een nieuw fenomeen in de politiek. In dit geval is het echter een volledig onproductieve en absurde patstelling die alleen maar eindigt als één van de twee kanten ten onder gaat.
Aan de ene kant van het debat vinden we mensen die stellig blijven beweren dat terroristische aanslagen en andere problemen die we zien rondom islam, niets met deze religie te maken hebben. Deze kant wordt aangevoerd door islamapologeten en overwegend socialistische intellectuelen. Zij halen het onderste uit de kan om maar niet de schuld te leggen bij de islamitische doctrine, maar zoeken de problemen in bijvoorbeeld zaken zoals islamofobie, racisme, psychische problemen, socio-economische omstandigheden, Israël of het Westerse buitenlandbeleid.
Na praktisch elke aanslag wordt er weer een klein leger apologeten uit de kast getrokken om de islam te verdedigen. Zo zei de voormalig Amerikaanse president Barack Obama na de aanslag in Orlando op 12 juni 2016, de grootste schietpartij in de Amerikaanse geschiedenis, dat ‘these are not religious warriors, they’re thugs.’ De transcriptie van het telefoongesprek geeft ons exact de tegenovergestelde indruk. Hierin zij de moordenaar Omar Mateen: ‘My name is Islamic soldier, okay?’ Het is moeilijk om te geloven dat Obama, in al zijn wijsheid, meer inzicht had in de motivatie achter deze aanslag dan de dader zelf. Toch zijn er nog steeds talloze mensen die Obama’s verhaaltje liever geloven.
Dit soort verdediging van islamitische religie is niet nieuw. Een paar dagen na de aanslagen op de Twin Towers in 2001 zei George W. Bush in een speech: ‘The face of terror is not the true faith of Islam. That’s not what Islam is all about. Islam is peace.’ Hiermee is een campagne gestart om op orwelliaanse manier de waarheid om te buigen en de islam af te schilderen als een vreedzame religie die tot op de dag van vandaag nog steeds bezig is.
De term ‘orwelliaans’ lijkt hier op zijn plaats omdat de Koran afgeladen is met voorschriften zoals ‘Bestrijd hen die niet geloven in God,’ ‘En bestrijdt hen tot er geen verzoeking meer is en de godsdienst aan God behoort’ of ‘Wanneer gij dus een ontmoeting hebt met hen die ongelovig zijn, houwt dan in op de nekken en wanneer gij onder hen een bloedbad hebt aangericht, bindt hen dan in boeien.’ Hoewel Allahs woorden wat oubollig klinken in het Nederlands, zijn dit verzen die moslim aanmoedigen, of zelf dwingen, ongelovigen te doden, zelfs als ze dat niet willen. Er zijn in de hele Koran meer dan honderd andere voorbeelden te vinden. Als we in een samenleving leven waarin het zo gebruikelijk is te beweren dat er helemaal niets mis is met de islamitische religie, dan moeten we ook niet verbaasd opkijken dat mensen werkelijk dit soort voorschriften volgen en daadwerkelijk de ongelovigen bestrijden tot dat ze een bloedbad hebben aangericht. Door dit hele boek zal ik de vertaling van Kramers gebruiken als ik verwijs naar de Koran. In deze vertaling wordt het woord god gebruikt in plaats van Allah, maar het blijft hetzelfde fictieve karakter.
Niet alleen in Amerika wordt men doorgaans geconfronteerd met dit soort absurditeiten. Ook in ons kleine kikkerlandje, en in de rest van West-Europa, is het heel gebruikelijk om de islam een handje boven het hoofd te houden als het gaat om aanslagen. Na de aanslagen in Manchester op 22 mei 2017 gaf bijvoorbeeld de Leidse imam Abdelhamid Bouzzit in de uitzending van Nieuwsuur een uiterst zwakke verdediging van zijn eigen religie. Net als veel van zijn medestandsters probeerde hij te beweren dat dit soort aanslagen het product zijn van drugs of persoonlijke psychische problemen. Natuurlijk was de aanslagpleger volgens Bouzzit geen echte moslim, een gebruikelijke drogreden die we wel vaker tegenkomen in dit debat.
We zullen in de rest van het boek uitgebreid kijken naar legio tegenargumenten waar Bouzzit mee zou moeten kampen, maar laat ik u alvast een voorproefje geven. Met simpele deductieve logica kunnen we dit soort argumenten met gemak breken. Om te beweren dat een aanslag zoals in Manchester niets te maken heeft met de islam, moet één van de twee volgende stellingen waar zijn. Ofwel religie kan geen invloed hebben op het gedrag van mensen, in ieder geval in het politieke domein, ofwel de islam is geen kwaadaardige maar een barmhartige religie. De eerste stelling lijkt me absurd, omdat het gemakkelijk aan te tonen is dat religieuze mensen bijvoorbeeld bidden vanwege hun geloof. Met betrekking tot de tweede stelling is het gemakkelijk om aan te tonen dat de Koran oproept tot geweld, maar zelfs als de islamapologeten met allerlei intellectuele acrobatiek erin slagen dit te ontkrachten, dan zijn ze nog niet uit de problemen. Als het plegen van gewelddadige aanslagen niet islamitisch is, dan zijn we gedwongen te concluderen dat Mohammed een slechte moslim was, aangezien hij zelf talloze mensen heeft vermoord terwijl zijn eigen god hem op geen enkel moment heeft gestopt.
De linkerkant van het debat neemt een absurde positie in, maar de andere kant is niet veel beter. Aan de rechterkant vinden we de islamcritici. Zij zijn ervan overtuigd dat de bron van het kwaad juist in de islamitische religie zelf zit, omdat deze religie steeds oproept tot geweld en onderdrukking. In Europa wordt dit perspectief voornamelijk vertegenwoordigd door nationalisten, zoals het Vlaams Belang bij onze zuiderburen, Die Alternative für Deutschland bij onze oosterburen, het Front National in Frankrijk, de Freiheitliche Partij Österreichs in Oostenrijk, en natuurlijk onze eigen Partij voor de Vrijheid onder leiding van Geert Wilders.
De nationalisten zijn geneigd de huidige problematiek rondom de islam te formuleren als een wij-tegen-zijstrijd. Wilders treed in de voetsporen van Pim Fortuyn als hij onze cultuur beschrijft als een ‘joods-christelijke’ cultuur. Als we deze beknopte beschrijving accepteren, dan is het niet zo vreemd dat hij concludeert dat de islam haaks staat op onze cultuur. Vanuit deze conclusie raken we dan ook heel snel in het wij-tegen-zijframe, waarin ‘wij’ de Nederlanders of westerlingen zijn tegen ‘zij’ de moslims.
Er zijn een aantal heel duidelijke problemen met de nationalistische kritiek op islam. Ten eerste is het veel te kort door de bocht om onze cultuur te beschrijven als een ‘joods-christelijke’. Hoe invloedrijk de bijdrage van joden aan wetenschap en filosofie ook is geweest, ze hebben een marginale invloed gehad op onze cultuur buiten een handjevol woorden in Amsterdam. Vervolgens is het overduidelijk dat onze cultuur diepe wortels heeft in het christendom, maar het is nog maar de vraag in hoeverre we onze huidige cultuur nog kunnen beschrijven als christelijk.
Nationalisten halen graag drie grote conflictpunten aan tussen het Westen en islam, namelijk de vrijheid van meningsuiting, de gelijkheid van man en vrouw, en de positie van homo’s en religieuze minderheden. In het Westen zijn deze drie waarden geen christelijke waarden, maar juist vrijgevochten van het christendom gedurende de laatste vier eeuwen. De term ‘joods-christelijke cultuur’ is alleen zinvol als we gebieden in de wereld strikt indelen op basis van religieuze achtergrond, want het Westen is uiteraard meer christelijk dan islamitisch, boeddhistisch, hindoeïstisch, shintoïstisch, of confuciaans. We hebben in de laatste vier eeuwen echter radicaal gebroken met ons christelijke verleden waardoor we onze cultuur beter kunnen omschrijven als een moderne cultuur met christelijke wortels.
Daarnaast levert het concept van een natie zelf al heel veel problemen op. Met betrekking tot deze discussie lijken nationalisten te suggereren dat ons land heel statisch is, alsof Nederland nooit grote veranderingen heeft doorgemaakt. In de meest recente verkiezingscampagne luidde de PVV de slogan in: ‘Nederland weer van ons.’ De grote vraag is natuurlijk: wie hoort er bij ons?
Als we nieuwe ideeën bij voorbaat zouden afschieten, dan hadden we nooit juridische gelijkheid, de verzorgingsstaat of zelfs het vrije woord gehad, maar spendeerden we onze tijd met het verbranden van heksen. Nederland is ooit juist groot geworden door nieuwe ideeën. Ik wil hier niet de suggestie wekken dat de islam een verbetering van ons land zal zijn. Integendeel, we zullen in de rest van het boek zien dat de huidige problemen rondom de islam niet heel nieuw zijn, maar dat we vergelijkbare problemen ooit hadden met het christendom. Het punt dat ik hier wil maken, is dat het onzinnig is om de islam te bekritiseren alleen maar omdat het niet Nederlands of Westers is. Het is veel verstandiger om te kijken naar de voorschriften van deze religie.
Het grootste probleem dat ik echter heb met de nationalistische kritiek op islam, is dat het leidt tot vervreemding. De nationalisten lijken te suggereren dat het niet mogelijk zou zijn om zowel een moslim te zijn alsook een Nederlander. Dit is niet alleen een affront ten opzichte van de vrijheid van religie, maar plaatst moslims die hier al zijn in een heel benarde, precaire positie, omdat ze nu cultureel moeten kiezen. We kunnen hier heel moeilijk uit zonder in een conflict te geraken.
In plaats van één van deze twee kanten te kiezen, mijn hakken in het zand te zetten en zo deze patstelling alleen nog maar absurder maken, zal ik in dit boek proberen een alternatief te bieden. In de rest van dit boek zal ik een lans breken voor een liberaal atheïstisch perspectief op het islamdebat waarin we de relatie tussen religie en politiek goed onder de loep nemen.
De opkomst van de islam is duidelijk een dreiging, zowel direct als indirect. De hoeveelheid aanslagen stijgt ieder jaar substantieel zodat we nu te maken hebben met ongeveer één islamitische aanslag per week in het Westen en ongeveer vijf tot zes islamitische aanslagen in de hele wereld per dag. Maar buiten de aanslagen zien we ook dat de straten in het Westen steeds minder veilig worden voor joden, homo’s en vrouwen. Europa krijgt ook te maken met allerlei nieuwe problemen zoals eerwraak, zuuraanvallen, incest of het kindhuwelijk. Dat alles terwijl de vrijheid van meningsuiting zonder slag of stoot wordt opgehangen onder het mom van islamofobie. Kortom, er zijn serieuze gronden voor legitieme kritiek op de islam zonder te vervallen in nationalistische retoriek.
Tegelijkertijd heeft het ook geen zin om de islam een handje boven het hoofd te houden in een tribalistische strijd tegen de matige argumentatie van de nationalisten. Als we voor autoritaire middelen kiezen om nationalisten monddood te maken of de islam te verbieden, schuiven we alleen maar verder op richting totalitarisme. Een veel betere aanpak is het verspreiden van informatie en sterke rationele argumenten in de publieke arena zodat mensen zelf kunnen oordelen over de islam.
De liberale kritiek die u in dit boek zult vinden, komen we niet zo vaak tegen in het Europese debat, maar is veel gebruikelijker in het Engelssprekende debat. Met dit boek treed ik hopelijk in de voetsporen van intellectuelen zoals Ayaan Hirsi-Ali, Richard Dawkins, Sam Harris, Douglas Murray, Christopher Hitchens, Maajid Nawaz, die er allemaal in slagen de islam te bekritiseren zonder terecht te komen in de delusies van het nationalisme. Met dit boek zal ik proberen een collectie nieuwe argumenten toe te voegen aan het atheïstische repertoire.
Hoewel het islamdebat de grote aanleiding is voor dit boek, zal de rest van het boek niet uitsluitend over deze religie gaan. Het primaire onderwerp van dit boek is de relatie tussen religie en politiek, maar uiteraard manifesteert zich dat in de 21e eeuw voornamelijk in het huidige islamdebat. Veel van de problemen die we ervaren rondom de islam zijn echter niet nieuw, maar hebben we eerder ervaren vanuit de christelijke hoek. We zullen in dit boek kijken hoe het mogelijk is dat dit soort problemen ontstaan. Uiteindelijk is het gevaar niet de islam, het christendom, of zelfs georganiseerde religie in het algemeen. Het grote gevaar huist uiteindelijk in geloof.


Functie van dit boek
Dit boek is voornamelijk een filosofisch werk. Zodoende bestaat mijn arsenaal niet zozeer uit persoonlijke anekdotes, historische bronnen of statistieken, maar voornamelijk uit logische argumenten. In de rest van het werk kunt u heldere logica verwachten op een hopelijk innemende en soms humoristische manier geformuleerd. Deze argumenten zijn, waar nodig, ondersteund door historische bronnen of statistieken, maar het primaire oogpunt blijft deductieve logica.
Om heel eerlijk te zijn, de meeste argumenten in het huidige islamdebat zijn bar slecht van beide kanten. Het debat is gevuld met drogredenen en absurde conclusies, vaak gedreven door sentimentaliteit. De linkerkant lijkt overwegend een oogje dicht te knijpen voor de directe correlatie tussen de islamitische doctrine en het terroristische geweld van moslims, omdat dit beledigend zou zijn. De rechterkant beschouwt de islam als een dreiging voor een opgehemeld beeld van ons nationale verleden, alsof ons land nooit eerder te maken heeft gehad met belachelijke en gevaarlijke religieuze overtuigingen. In de rest van dit boek zullen we veel van de argumenten in het huidige islamdebat toetsen aan de deductieve logica.
Laat ik hier meteen maar even vermelden dat het niet mijn bedoeling is om mensen te kwetsen. Tegelijkertijd heb ik ook geen enkele sympathie voor dit soort sentimentaliteit. Religie is een onderwerp dat normaal heel veel emoties oproept. Het interesseert me heel weinig of mensen door mijn woorden gekwetst worden, omdat dit slechts een teken is van hun persoonlijk incompetentie om met andersdenkenden om te gaan. Het liefst zou ik dit hele debat weg trekken van alle sentimentele onzin zodat we weer kunnen debatteren op basis van argumenten. Laten we ook niet vergeten dat een beroep op emotie de meest populaire drogreden is van politici en andere opiniemakers.
Persoonlijk heb ik niks te winnen of te verliezen in het debat rondom islam. Ik hoef geen stemmen te krijgen voor mijn politieke partij en ik hoef ook niet mijn religie te beschermen tegen het krijgen van een slecht imago. Dit boek is het resultaat van mijn zoektocht naar een beter begrip van dit debat. Ik ben voornamelijk geïnteresseerd in het vinden van de sterkste argumenten om daaruit een enigszins productieve oplossing te destilleren.
In de komende decennia zullen we nog wel heel wat meer aanslagen zien, omdat er mensen zijn die hun de islam heel serieus nemen en doen wat de Koran voorschrijft. Het is niet onwaarschijnlijk dat veel Europeanen een keer terug slaan, omdat ze de bange en lethargische houding van onze politieke leiders zat zijn. Jammer genoeg kan dit hele debat snel escaleren in een groot en venijnig conflict waar iedereen in wordt meegezogen. Ik hoop mijn steentje bij te dragen aan het voorkomen van dit conflict, omdat ik verwacht dat het grootste gedeelte van de bevolking hier nog steeds niet op zit te wachten.
Het liberale perspectief op dit debat dat ik in dit boek vertegenwoordig, wordt zelden gearticuleerd in Europa, maar hopelijk kan het dit debat een beetje bemiddelen. Als we op hetzelfde spoor doorgaan, dan staan ons nog veel gewelddadige tijden te wachten, waarin veel liberale waarden, inclusief de vrijheid van meningsuiting, naar de haaien zullen gaan. Als we ons minder richten op sentimentaliteit en meer richten op een open debat op basis van argumenten, dan zal dit hopelijk het gewelddadige karakter van dit debat een beetje de kop indrukken.
Hopelijk is dit werk ook in staat u meer te informeren over de inhoud van zowel de islam als het christendom. De meeste mensen weten nog steeds relatief weinig over de islam, en aangezien het huidige debat enorm gepolariseerd is, zien we in publieke media veel obscurantisme over deze religie. Een heel belangrijke stap in het bevorderen van deze discussie is om simpelweg meer informatie te verstrekken zodat iedereen zelf kan oordelen. Ik hoop daarom dat niemand zomaar mijn conclusies overneemt zolang hij of zij de argumenten niet begrijpt, maar zelf een oordeel velt over deze informatie.
Veel mensen van mijn eigen generatie zijn echter ook niet heel bekend met de christelijke doctrine. Zodoende leek het mij verstandig om hier in dit boek ook wat dieper op in te gaan. Wij Europeanen zijn geneigd de invloed van religie in de politiek vandaag de dag te onderschatten. We hebben een heel lange en uitgebreide geschiedenis waarin het christendom zowel direct als indirect een enorme politieke invloed heeft gehad. Het bestuderen van de invloed van het christendom helpt bij het begrijpen van veel huidige problemen rondom islam.
Daarnaast hoop ik met dit boek een bescheiden academische bijdrage leveren aan de studie over de relatie tussen religie en politiek. Historisch gezien is er zeker geen tekort aan denkers die zich over dit onderwerp hebben gebogen. We zullen een aantal van deze denkers uitvoerig behandelen in de komende hoofdstukken. In de laatste eeuw ongeveer is het discours rondom religie enigszins gedraaid. Sinds het einde van de 19e eeuw hebben veel filosofen de discussie rondom religie omgebogen naar een zoektocht naar de zin van het leven, en richten antropologen zich vooral op religies als sociale systemen.
Deze ombuigingen zijn begrijpelijk, in ieder geval in relatie tot het politieke domein. Religie heeft al heel lang geen grote invloed meer gehad in de politiek. Het begin van de 19e eeuw is ook het begin van de moderne ideologie, waarin religie overwegend een kleine rol speelde. Veel nieuwe ideologieën moesten zichzelf zelfs profileren tegen het christendom. Door de opkomst van het islamitisch terrorisme, maar ook andere problemen rondom de islam zoals shariarechtbanken, eerwraak, het kindhuwelijk, enzovoort, staat religie weer met beide benen in het politieke domein. De academische wereld lijkt echter nog niet klaar voor deze verandering. Met dit boek hoop ik op z’n minst een inleiding te geven in hoe religie de politiek kan beïnvloeden, zowel de specifieke religieuze doctrines als het geloof zelf.


Misschien vind je dit ook leuk :

Het gevaar van geloof

John Rider

De schaduwen achter de schermen

review:
*verplichte velden